GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Lijst met parameterinstellingen

Belangrijk

  • Wijzig niet de bitswaarden die niet in de tabel staan.

Schakelnummer

Bitsnummer

Te configureren functie

Huidige waarde

02

0

Het doorstuurteken afdrukken

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

Een merkteken of informatie afdrukken op de ontvangen fax

02

3

De gegevens van de afzender afdrukken

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

Een merkteken of informatie afdrukken op de ontvangen fax

03

0

Het communicatieresultaatrapport automatisch afdrukken

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken

03

2

Het geheugenopslagrapport automatisch afdrukken

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

De verzendresultaten van verzonden faxen bekijken

03

3

Het rapport SEP-code RX-reservering automatisch afdrukken

(Deze instelling is alleen geldig wanneer de [Fax (klassiek)] wordt gebruikt.)

0: Niet afdrukken (Standaard)

1: Afdrukken

03

4

Het rapport SEP-code RX-resultaten automatisch afdrukken

(Deze instelling is alleen geldig wanneer de [Fax (klassiek)] wordt gebruikt.)

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

03

5

Het rapport Directe TX-resultaten automatisch afdrukken

0: Niet afdrukken (Standaard)

1: Afdrukken

De verzendresultaten van verzonden faxen bekijken

03

7

De records automatisch printen

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken

04

0

Het rapport vertrouwelijke bestanden automatisch afdrukken

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

Faxen ontvangen in persoonlijke postvakken

Ontvangen faxdocumenten doorsturen naar een andere faxbestemming

04

1

Automatisch afdrukken van het communicatiestoringsrapport en SUB-code doorzendrapport

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

De verzendresultaten van verzonden faxen bekijken

04

4

De bestemmingsnaam in verschillende rapporten weergeven

0: Niet weergeven

1: Weergeven (Standaard)

De verzendresultaten van verzonden faxen bekijken

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken

Wanneer er een fout via een rapport of e-mail wordt gemeld

04

5

De gebruikersnaam in verschillende rapporten of lijsten weergeven

0: Niet weergeven

1: Weergeven (Standaard)

De verzendresultaten van verzonden faxen bekijken

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken

Een document in de faxwachtrij bevestigen en verzenden

Wanneer er een fout via een rapport of e-mail wordt gemeld

04

7

De originele afbeelding toevoegen aan verschillende rapporten of lijsten

0: Niet toevoegen

1: Toevoegen (Standaardinstelling)

De verzendresultaten van verzonden faxen bekijken

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken

05

0

Voorwaarde voor ontvangst servicegesprek (vervangende ontvangst tijdens service-oproep)

0: Vervangende ontvangst uitvoeren

1: Niet ontvangen (Standaard)

Verschillende methodes voor het ontvangen van faxen

05

2, 1

Vervangende ontvangst uitvoeren wanneer het papier of de toner op is, of alle papierladen niet goed werken en een document niet kan worden afgedrukt

00: Vervangende ontvangst onvoorwaardelijk uitvoeren

01: Vervangende ontvangst uitvoeren bij ontvangst van de afzendernaam (voor weergave) of het faxnummer van de afzender (Standaard)

10: Vervangende ontvangst uitvoeren wanneer de ID overeenkomt met de gesloten-netwerkcode

11: Geen inkomende gesprekken ontvangen

Verschillende methodes voor het ontvangen van faxen

05

5

Alleen afdrukken op papier met de eerste prioriteit

0: Uit (Standaard)

1: Aan

De afdrukmethode van het ontvangen faxdocument instellen

05

7

Een melding verzenden wanneer het papier in een van de papierladen opraakt

0: Uit (Standaard)

1: Aan

Wanneer er een bericht wordt weergegeven terwijl u de faxfunctie gebruikt

06

0

De volgorde van gegevens die worden weergegeven onder "Bestemming" in de records, het rapport Direct TX-resultaat en het scherm Status verzendbestand

0: Geeft prioriteit aan de gegevens van het bestemmingsapparaat

Prioriteit

  1. Naam die is geregistreerd op het bestemmingsapparaat

  2. Faxnummer dat is geregistreerd op het bestemmingsapparaat

  3. Naam die is geregistreerd in het adresboek

  4. Opgegeven faxnummer

1: Geeft prioriteit aan de gegevens in het adresboek (standaardinstelling)

Prioriteit

  1. Naam die is geregistreerd in het adresboek

  2. Opgegeven faxnummer

  3. Naam die is geregistreerd op het bestemmingsapparaat

  4. Faxnummer dat is geregistreerd op het bestemmingsapparaat

De verzendresultaten van verzonden faxen bekijken

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken

06

1

G3-1-communicatie voldoet aan Super G3

0: Uit

1: Aan (Standaard)

07

2

Parallelle geheugenverzending

0: Uit

1: Aan (Standaard)

10

0

Werking van de opgeslagen ontvangstdocumenten via het bedieningspaneel beperken

0: Niet beperken (Standaard)

1: Beperken

De ontvangen faxdocumenten opslaan in het apparaat

10

1

Afdrukken combineren

0: Niet combineren (Standaard)

1: Combineren

De afdrukmethode van het ontvangen faxdocument instellen

10

6

Zowel e-mailmelding als afgedrukte rapporten gebruiken om het verzendresultaat te bevestigen

0: Uit (Standaard)

1: Afdrukken

De verzendresultaten van verzonden faxen bekijken

10

7

Behandeling van het ontvangen document wanneer zich een documentopslagfout voordoet

0: Druk het ontvangen document af en verwijder het (Standaard)

1: Het document na het afdrukken van het rapport verwijderen

De ontvangen faxdocumenten opslaan in het apparaat

11

2

Een leeg origineel detecteren

0: Uit

1: Aan (Standaard)

Een origineel in de scanner plaatsen om te verzenden via de fax

11

5

Via [Speciale afzender registreren] doorgestuurde documenten opslaan en afdrukken

0: Niet opslaan of printen (Standaard)

1: Opslaan of afdrukken uitvoeren

Het document afdrukken wanneer [Uit] is opgegeven bij zowel [Opslaan] als [Afdrukken] in [Actie bij ontvangen van bestand] onder [Instellingen ontvangstbestand]. Het apparaat gedraagt zich zoals aangegeven wanneer andere instellingen in deze items zijn opgegeven.

Instellen welke actie moet worden uitgevoerd bij ontvangst van faxen van verschillende afzenders

14

0

Documenten afdrukken die in de slaapstand zijn ontvangen

0: Direct afdrukken (Standaard)

1: Afdrukken wanneer hersteld vanuit de slaapstand

14

3

De instellingen resetten bij het schakelen van de functie

0: Niet resetten (Standaard)

1: Resetten

15

2, 1, 0

Opgeven welke papierlade moet worden gebruikt bij instellen papierlade

001: Lade 1 (Standaard)

010: Lade 2

011: Lade 3

100: Lade 4

15

5

Papierlade instellen

0: Aan

1: Uit (Standaard)

17

2

Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen bij het uitvoeren van een Broadcast-verzending

0: Niet op [Toev.] hoeven te drukken bij het toevoegen van een bestemming (Standaard)

1: Drukken op [Toev.] nodig bij toevoegen van bestemming

Voorkomen dat faxen naar een verkeerde bestemming worden verstuurd

17

3

De instellingen na het scannen van het origineel resetten

0: Resetten (Standaard)

1: Niet resetten

18

0

De naam van de afzender en datum afdrukken (voor afdrukken)

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

De bestemmingsnaam, de faxkoptekst en het standaardbericht afdrukken op de fax die op de bestemming wordt ontvangen

18

1

Faxkoptekst afdrukken (voor afdrukken)

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

De bestemmingsnaam, de faxkoptekst en het standaardbericht afdrukken op de fax die op de bestemming wordt ontvangen

18

2

Faxkoptekst en documentnummer afdrukken (voor afdrukken)

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

De bestemmingsnaam, de faxkoptekst en het standaardbericht afdrukken op de fax die op de bestemming wordt ontvangen

18

3

Faxkoptekst en paginanummer afdrukken (voor afdrukken)

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

De bestemmingsnaam, de faxkoptekst en het standaardbericht afdrukken op de fax die op de bestemming wordt ontvangen

19

0

Functie om de uitgeworpen vellen te verschuiven

0: Niet gebruiken

1: Gebruiken (Standaard)

De uitvoerlade opgeven waar ontvangen pagina's moeten worden afgeleverd

Functies waarvoor optionele configuraties vereist zijn

19

1

Records sorteren op lijntype

0: Uit (Standaard)

1: Aan

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken

Functies waarvoor optionele configuraties vereist zijn

20

0

Het LAN-faxresultatenrapport automatisch afdrukken

0: Niet afdrukken (Standaard)

1: Afdrukken

Het verzendresultaat van een uitgaande LAN-fax bekijken

20

5, 4, 3, 2

Tijd om het document, dat niet vanuit het LAN-faxstuurprogramma kan worden afgedrukt, te bewaren voor opnieuw afdrukken

0000: 0 minuut

-

1111: 15 minuut

  • Standaard: 0000 (0 minuten)

Faxen verzenden vanaf een computer

21

0

Afdrukvoorwaarden voor een e-mail met ontvangstbevestiging

0: Printen als zich een fout voordoet (Standaard)

1: Alles afdrukken

De ontvangst van een internetfax op de bestemming bevestigen

21

1

Op ontvangstbevestiging van een document voor e-mailontvangst reageren

0: Niet reageren

1: Reageren (Standaard)

Verschillende methodes voor het ontvangen van faxen

21

2

Het JPEG/PDF-bestand als bijlage bij een e-mail afdrukken

0: Niet afdrukken

1: Printen (Standaard)

Verschillende methodes voor het ontvangen van faxen

21

3

De bestandsindeling waarin een document moet worden verzonden wanneer een e-mail- of mapbestemming wordt opgegeven als bestemming van doorsturen, verzending van back-upbestand, ontvanger van persoonlijke box of eindontvanger voor verzendbox.

0: TIFF (standaardinstelling)

1: PDF

Ontvangen faxdocumenten doorsturen naar een andere faxbestemming

Een ontvangen faxdocument doorsturen naar een e-mailadres of map

21

4

Records verzenden via e-mail

0: Niet verzenden (Standaard)

1: Verzenden

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken

21

5

De uitvoer van de tekstgegevens (onderwerp, bericht) onderdrukken bij ontvangst van een normale mail (TIFF-bestand bijgevoegd)

0: Niet onderdrukken (Standaard)

1: Onderdrukken

Verschillende methodes voor het ontvangen van faxen

21

6

Een waarschuwing voor een netwerkfout weergeven

0: Weergeven (Standaard)

1: Niet weergeven

Wanneer er een bericht wordt weergegeven terwijl u de faxfunctie gebruikt

21

7

De fout bij de e-mailontvangst verzenden naar de afzender van de e-mailmelding

0: Versturen (Standaard)

1: Niet verzenden

Wanneer er een fout via een rapport of e-mail wordt gemeld

22

0

De kiestoon detecteren voordat een fax wordt verzonden bij het initiƫren van een oproep op de G3-1-lijn

0: Verzenden, zelfs wanneer niet gedetecteerd

1: Niet versturen als niet gedetecteerd (Standaard)

24

0

Een niet-verzonden fax in het geheugen opslaan

0: Niet opslaan (Standaard)

1: Opslaan

Een niet-verzonden document nogmaals verzenden

24

1

Duur om een niet-verzonden fax in het geheugen te bewaren

0: 24 uur (Standaard)

1: 72 uur

Opmerking

  • Deze instellingswaarde is geldig wanneer het bitnummer 0 van schakelnummer 24 is ingesteld op [1] (Opslaan).

Een niet-verzonden document nogmaals verzenden

24

2

Het opgeslagen verzonden document in documentvak bewaren

(Deze instelling is alleen geldig wanneer de [Fax (klassiek)] wordt gebruikt.)

0: Uit (Standaard)

1: Aan

Opmerking

  • Deze instelwaarde is effectief ongeacht de instelling in [Aut. best.verw. in Document server] onder [Systeeminstellingen].

32

0

Bestemming om prioriteit te geven wanneer een bestemming van het bestemmingstype dat is opgegeven voor doorsturen, doorsturen per afzender of als bestemming voor persoonlijke box, niet bestaat wanneer er meerdere bestemmingstypen in het adresboek zijn geregistreerd

0: Papierprioriteit

IP-faxbestemming heeft de hoogste prioriteit, gevolgd door faxbestemming, internetfaxbestemming, e-mailbestemming en mapbestemming.

1: Prioriteit elektronische media (Standaard)

Internetfaxbestemming heeft de hoogste prioriteit, gevolgd door e-mailbestemming, mapbestemming, IP-faxbestemming en faxbestemming.

Ontvangen faxdocumenten doorsturen naar een andere faxbestemming

Een ontvangen faxdocument doorsturen naar een e-mailadres of map

Instellen welke actie moet worden uitgevoerd bij ontvangst van faxen van verschillende afzenders

34

0

De gatekeeper in IP-fax gebruiken

0: Niet gebruiken (Standaard)

1: Gebruiken

Documenten verzenden via IP-Fax

34

1

De SIP-server in IP-fax gebruiken

0: Niet gebruiken (Standaard)

1: Gebruiken

Documenten verzenden via IP-Fax

35

7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0

Interval voor opnieuw kiezen van het verzenden van een back-upbestand

00000000: 0 minuut

-

11111111: 255 minuut

  • Standaard: 00001111 (15 minuten)

36

7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0

Totaalaantal oproepen dat is gestart bij het verzenden van back-upbestanden (aantal pogingen)

00000000/00000001: 1 keer

-

11111110/11111111: 254 keer

  • Standaard: 11000000 (192 keer)

37

0

Een foutenrapport en het back-upbestand krachtig afdrukken wanneer het aantal bestemmingen het maximum overschrijdt tijdens:

  • het wachten op of uitvoeren van een faxverzending

  • het uitvoeren van een back-upverzending

  • het afdrukken van een foutenrapport en de back-up

0: Niet verwerken (Standaard)

1: Verwerken

Verzendinstellingen (Faxeigenschappen)

Lijst van maximale waarden voor elke instelling

37

3, 2

De back-upgegevens afdrukken in het TX-communicatiefoutrapport wanneer de back-upverzending mislukt

00: Niet afdrukken

01: Alleen de eerste pagina afdrukken

10: Alle pagina's afdrukken (Standaard)

37

4

De afzenderinformatie in de bestandsnaam aanhalen bij het overbrengen van een ontvangen document naar een mapbestemming

0: Niet aanhalen (Standaard)

1: Aanhalen

Een ontvangen faxdocument doorsturen naar een e-mailadres of map

37

5

Bruikbare tekens in de bestandsnaam beperken bij het overbrengen van een ontvangen document naar een mapbestemming

0: Niet beperken (Standaard)

1: Beperken

Een ontvangen faxdocument doorsturen naar een e-mailadres of map

37

6

Een geluid afspelen na het afdrukken van een ontvangen document op het subapparaat bij gebruik van de functie Externe fax

0: Spelen (Standaard) (het geluid afspelen volgens de instelling [Geluid] in [Systeeminstellingen])

1: Het geluid niet afspelen

Een ontvangen fax afdrukken op een subapparaat

Functies waarvoor optionele configuraties vereist zijn

38

7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0

Totaalaantal oproepen dat is gestart bij het verzenden van een document dat niet via Doorsturen of Doorsturen per afzender naar een mapbestemming kan worden verzonden

00000000/00000001: 1 keer

-

11111110/11111111: 254 keer

  • Standaard: 10010000 (144 keer)

Een ontvangen faxdocument doorsturen naar een e-mailadres of map

Instellen welke actie moet worden uitgevoerd bij ontvangst van faxen van verschillende afzenders

39

7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0

Interval (minuten) van opnieuw kiezen tijdens het verzenden van een document dat niet via Doorsturen of Doorsturen per afzender naar een mapbestemming kan worden verzonden

00000001: 1 minuut

-

11111111: 255 minuut

  • Standaard: 00011110 (30 minuten)

Een ontvangen faxdocument doorsturen naar een e-mailadres of map

Instellen welke actie moet worden uitgevoerd bij ontvangst van faxen van verschillende afzenders

40

0

Documenten ontvangen wanneer de fout ontvangen documentopslag optreedt

0: Het oudste ontvangen document afdrukken en verwijderen voordat u een document ontvangt (Standaard)

1: Niet ontvangen

De ontvangen faxdocumenten opslaan in het apparaat

40

1

Het mappad of e-mailadres in het bestemmingsveld van de verzendgeschiedenis weergeven bij verzending of doorsturen van een document naar een in het adresboek geregistreerde bestemming

0: Aan (Standaard)

1: Uit

45

2

De bestandsindeling waarin een document moet worden verzonden wanneer een e-mail- of mapbestemming wordt opgegeven als bestemming van doorsturen, verzending van back-upbestand, ontvanger van persoonlijke box of ontvangend station van verzendbox

0: PDF (Standaard)

1: PDF/A

Opmerking

  • De instellingswaarde is van kracht wanneer [1] (PDF) is opgegeven als het bestandstype om over te dragen in het bitnummer 03 van schakelnummer 21.

Ontvangen faxdocumenten doorsturen naar een andere faxbestemming

Verzendinstellingen (Faxeigenschappen)

45

3

Afdrukken en/of opslaan van een document bij het via doorsturen overbrengen van het document naar alle bestemmingen

0: Volg de instelling in Instellingen Ontvangst Bestand (Standaard)

1: Niet afdrukken/opslaan

Selecteer [1] (Niet afdrukken/opslaan) wanneer een document, dat normaal is overgedragen, niet wordt afgedrukt of opgeslagen, zelfs wanneer [Aan] is opgegeven bij [Afdrukken] of [Opslaan] in [Actie bij ontvangen van bestand] onder [Instellingen ontvangstbestand].

Ontvangen faxdocumenten doorsturen naar een andere faxbestemming

46

3

Controleer regelmatig of de lijn niet is afgesloten op de G3-1-lijn

0: Uitschakelen (Standaard)

1: Inschakelen

Opmerking

  • Dit bitnummer is standaard ingesteld op [0] (Uitschakelen), maar de instelling verandert automatisch in [1] (Inschakelen) nadat u een fax hebt verzonden of ontvangen. Als de instelling automatisch in [1] (Inschakelen) verandert en u deze terugverandert in [0] (Uitschakelen), wordt de instelling daarna niet automatisch veranderd in [1] (Inschakelen).