GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Een merkteken of informatie afdrukken op de ontvangen fax

U kunt merktekens en informatie afdrukken op de pagina's van een ontvangen fax om deze te archiveren en sorteren.

Soorten afdrukfuncties

Een geruit merkteken afdrukken

Drukt een geruit merkteken af op de eerste pagina van de ontvangen fax. Door een geruit merkteken af te drukken op elke pagina van elk document, kunt u documenten eenvoudig verzamelen wanneer u meer dan één document tegelijk ontvangt.

Een centreerteken afdrukken

Drukt een centreerteken af in het midden van de linker- en bovenmarge van de ontvangen faxdocumenten, lijsten en rapporten. U kunt dit teken als richtlijn gebruiken om gaatjes te maken en de pagina op te bergen.

De ontvangsttijd afdrukken

Drukt de ontvangsttijd en het documentnummer af in de ondermarge van de ontvangen fax.

Dit wordt alleen afgedrukt op de laatste pagina bij het verdelen en afdrukken over meerdere pagina's.

Afdrukfuncties configureren

Configureer de afdrukfuncties in [Ontvangstinstellingen] onder [Faxeigenschappen].

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Faxeigenschappen] op het scherm Instellingen.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Ontvangstinstellingen][Afdrukinstellingen ontvangstbestand][Geruit merkteken], [Gecentreerd merkteken] of [Ontvangsttijd afdrukken].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Aan].

5Druk op [OK].

6Druk op [Home] () nadat u de instellingen heeft opgegeven.

De informatie afdrukken die geregistreerd is bij de bron van het ontvangen document

U kunt de afzendersnaam (voor weergave), het faxnummer van de afzender, of het e-mailadres dat geregistreerd is in het bronapparaat afdrukken op de ontvangen fax. Zelfs als de afzender het document heeft verstuurd met de instelling om de naam van de afzender (om af te drukken) niet af te drukken, kunt u eenvoudig de oorsprong identificeren.

Schakel de afdrukfunctie van afzendersinformatie in bij [Parameterinstelling] onder [Faxeigenschappen].

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Faxeigenschappen] op het scherm Instellingen.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Gedetailleerde initiële instellingen][Parameterinstelling][Parameterinstelling] om het switch-bedieningsscherm weer te geven.

4Selecteer bitnummer [3], switchnummer [02] en wijzig de huidige waarde naar "1".

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [OK].

6Druk op [Home] () nadat u de instellingen heeft opgegeven.