Ontv.instellingen

Actie bij ontvangen van bestand

Geef de uitvoermethode op van het ontvangen document.

Faxontvangst wijzigen op basis van tijdstip of dag van de week

Schakeltimer uitvoermodus

Geef de uitvoermethode van documenten op die gedurende de opgegeven tijdsperiode zijn ontvangen van Afdrukken, Afdrukken met ID vereist, of Opslaan.

Faxontvangst wijzigen op basis van tijdstip of dag van de week

Autom. afdr. verbieden

Sla het document op als een stand-bybestand zonder dat het automatisch wordt afgedrukt.

Faxontvangst wijzigen op basis van tijdstip of dag van de week

Stand-bybestanden afdrukken

Selecteer dit om een stand-bydocument af te drukken aangewezen door [Schakeltimer uitvoermodus] en [Automatisch afdrukken verbieden].

Faxontvangst wijzigen op basis van tijdstip of dag van de week

Instelling opslagfout ontvangstbestand

Geef aan of het oudste ontvangen document moet worden verwijderd of dat nieuwe, inkomende documenten moeten worden geblokkeerd wanneer de harde schijf van het apparaat vol is. Wanneer u [Oud bestand verwijderen en nieuw bestand ontvangen] selecteert, geef dan ook aan of het oude document moet worden afgedrukt of dat alleen een rapport moet worden afgedrukt.

De ontvangen faxdocumenten opslaan in het apparaat

Opslaglocatie ontvangstbestand

Deze instelling is beschikbaar wanneer [Opslaan] is geactiveerd in [Actie voor ontvangstbestand].

Ontvangen bestanden worden opgeslagen op de harde schijf evenals in het faxgeheugen van het apparaat. Wanneer [Opslaglocatie ontvangstbestand] is ingesteld op [Harde schijf] slaat het apparaat de ontvangen documenten op op de harde schijf, zelfs als het faxgeheugen vol is geraakt, waardoor u meer documenten kunt opslaan.

Ontvangstmodus omschakelen

Selecteer of u een inkomende fax automatisch of handmatig wilt ontvangen, afhankelijk van het faxgebruik.

Registreren/Wijzigen/Verwijderen

Registreer afzenders om de ontvangstinstelling op te geven. U kunt voor elke afzender een andere instelling opgeven.

Speciale afzender registreren: Lijst afdrukken

Selecteer dit om de lijst met speciale afzenders af te drukken.

Geverifieerde ontvangst

Selecteer dit als u wilt dat het apparaat alleen faxen ontvangt (of afwijst) van de geprogrammeerde speciale afzenders.

Speciale ontvangstfunctie

Geef aan of u de functie Speciale afzender wilt gebruiken.

Afdrukken/opslaan bij doorsturen naar speciale afzender

Geef aan of het document afkomstig van een Speciale afzender en doorgestuurd naar de opgegeven bestemming moet worden afgedrukt of opgeslagen.

Fax ontvangen (beller-ID geblokkeerd)

Geef aan of u faxen zonder beller-ID wilt ontvangen.

Papierform. Handinvoer

Geef het papierformaat op wanneer handinvoer is opgegeven voor de uitvoer van documenten afkomstig van een Speciale afzender.

Box registreren/wijzigen/verwijderen

Persoonlijke box, informatiebox en verzendbox die gebruikmaakt van een SUB-/SEP-code registreren, wijzigen of verwijderen.

Box instelling: Lijst afdrukken

Selecteer deze optie om de lijst met geopende persoonlijke box, informatiebox en verzendbox af te drukken.

Opgeslagen ontvangstbestand gebruikersinstelling

Geef de gebruiker op die de ontvangen documenten die op de harde schijf zijn opgeslagen gaat beheren (beheerder). Wanneer een beheerder wordt opgegeven, wordt u gevraagd om de gebruikerscode of aanmeldgegevens van de beheerder in te voeren bij het weergeven, afdrukken en verwijderen van documenten uit Web Image Monitor. U kunt ook het weergeven, afdrukken en verwijderen van de opgeslagen ontvangstbestanden op het bedieningspaneel beperken.

SMTP-ontvangstinstellingen bestandsbezorging

Selecteer of e-mails die via SMTP zijn ontvangen, moeten worden bezorgd.

E-mails die via SMTP zijn ontvangen afleveren aan een andere faxbestemming

Dubbelzijdig afdrukken

Twee originelen combineren

Geruit merkteken

Teken in het midden

Configureer de volgende functies:

Een merkteken of informatie afdrukken op de ontvangen fax

De afdrukmethode van het ontvangen faxdocument instellen

Ontvangsttijd afdrukken

Selecteer of de ontvangstdatum en -tijd in de onderste marge van het uitvoerblad moeten worden afgedrukt.

Aantal afdrukken van het ontvangen bestand

Geef het aantal exemplaren op van het ontvangen document dat moet worden afgedrukt.

Papierlade

Geef de papierbron op voor het afdrukken van de ontvangen documenten. Er wordt geen papierlade opgegeven wanneer [Autom. sel.] is geselecteerd.

Exact formaat afdrukken

Geef aan of het ontvangen document alleen moet worden afgedrukt als papier van hetzelfde formaat als het document in een willekeurige lade beschikbaar is.

FAX Afdrukkleur

Geef op in welke kleur u bestanden, lijsten en rapporten wilt afdrukken die met de faxfunctie worden ontvangen. Let op: u kunt niet afdrukken als de opgegeven kleurentoner bijna op is. Als de opgegeven kleur cyaan of magenta is, is afdrukken zelfs niet mogelijk als slechts één kleur van de toner bijna op is.

Specificeer lade voor regels.

Selecteer of een lade moet worden opgegeven voor het uitwerpen van de afgedrukte vellen van het ontvangen document per lijntype en afzender (telefoonlijn, internetfax of IP-fax).

Deze instellingsoptie kan alleen worden geselecteerd op de IM C300-serie of het IM C400F-apparaat met de optionele uitvoerlade.

Map Transfer-resultatenrapport

Selecteer of u de opgegeven bestemming van het resultaat van het verzenden van een document per e-mail wilt melden wanneer de bestemming van doorsturen of Doorsturen per afzender een map bevat. U kunt de beveiligingsinstelling (codering en handtekening) op de e-mail toepassen.

E-mailadres/mappad in communicatielogboek

Geef aan of het e-mailadres of het mappad moet worden weergegeven in plaats van de naam van de bestemming in het bestemmingsveld van de verzendgeschiedenis wanneer u een document naar een in het adresboek opgeslagen bestemming verzendt of doorstuurt.

Bestandsnaaminstelling bij mapoverdracht

Specificeer de instellingen gerelateerd aan de bestandsnaam van het naar een map overgedragen document, voeg bijvoorbeeld informatie over de bestemming toe en beperk het aantal tekentypes dat kan worden gebruikt. Als er beperkingen gelden, kunt u alleen alfanumerieke tekens, "-" en "_" gebruiken in de bestandsnaam; de laatste twee tekens mogen echter niet worden gebruikt aan het begin van de bestandsnaam.

G3

Selecteer of documenten die op het hoofdapparaat zijn ontvangen, moeten worden afgedrukt vanaf een subapparaat wanneer de functie Externe fax wordt gebruikt.

Maximale ontvangstgrootte

Geef het maximale ontvangstformaat aan. Als er een document wordt verstuurd van een ander formaat dan aangegeven, ontvangt het apparaat het document in het aangegeven formaat door het automatisch te verkleinen.

Laden voor papierladeselectie

Geef voor elke lade op of u de papierlade wilt gebruiken met de faxfunctie.

Lichtrespons na ontvangst van fax

Geef aan of het draaiende waarschuwingslampje na het voltooien van een faxontvangst moet worden ingeschakeld.