GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Faxontvangst wijzigen op basis van tijdstip of dag van de week

U kunt het uitvoergedrag van het apparaat bij ontvangst van documenten wijzigen op basis van het tijdstip of de dag van de week, of het soort ontvangen document (Schakeltimer uitvoermodus).

Bijvoorbeeld, u kunt het apparaat instellen om de ontvangen documenten op te slaan in plaats van af te drukken in het weekend, wanneer er niemand op kantoor is.

Opmerking

  • De instelling van [Schakeltimer uitvoermodus] is ook geldig voor het automatisch afdrukken van verschillende rapporten in de faxfunctie.

Overzicht van Afdruktimer

Kies de uitvoermodus en het tijdstip waarop het apparaat moet overschakelen op deze modus in [Schakeltimer uitvoermodus] onder [Bestandsontvangstinstellingen].

Soorten uitvoermodus

U kunt dezelfde instellingen configureren in [Schakeltimer uitvoermodus] als de functies die opgegeven kunnen worden bij het instellen van de uitvoermodus op het scherm [Instellingen ontvangstbestand].

Uitvoertypes

Beschrijving

[Schakeltimer uitvoermodus] instelling

[Bestandsontvangstinstellingen] instelling

Opslaan

Opslaan

Bewaart de ontvangen documenten op de harde schijf. Druk op [Faxontvangst][Opgesl. ontv.best. contr.] om een document te selecteren en af te drukken. U kunt beperken welke gebruikers toegang hebben tot de bewaarde documenten.

De ontvangen faxdocumenten opslaan in het apparaat

Doorzenden

Doorzenden

Stuurt het ontvangen document door naar de opgegeven bestemming.

Een ontvangen faxdocument doorsturen naar een e-mailadres of map

Ontvangen faxdocumenten doorsturen naar een andere faxbestemming

Afdrukken

Afdrukken

Drukt de ontvangen documenten automatisch af.

Stand-by voor afdrukken

Autom. afdr. verbieden

Bewaart de ontvangen documenten in het geheugen. U kunt de instelling opgeven per ontvangstregel of voor elk type afzender. Alle gebruikers kunnen het ontvangen document afdrukken door op [Stand-by afdrukbestanden afdrukken] te drukken bij [Bestandsontvangstinstellingen].

Afdr. met ID vereist

Ontvangst met Geheugenbeveiliging

Bewaart de ontvangen documenten in het geheugen. Alleen de gebruikers die de Afdruk-ID of de Geheugenbeveiliging-ID kennen, kunnen documenten afdrukken vanuit [Faxontvangst] op het faxscherm.

De ID-code invoeren om een ontvangen faxdocument af te drukken

Opmerking

Voorbeelden instellen voor [Schakeltimer uitvoermodus]

  • Elke week dezelfde uitvoer (Wekelijkse instellingen)

    U kunt per weekdag tot vijf combinaties configureren van de uitvoermethode en tijdstip en datum waarop de uitvoermodus wordt gewisseld.

  • Uitvoermethode opgeven voor een specifieke tijd en datum (Specifieke periode-instellingen)

    U kunt tot drie combinaties opgeven van het tijdstip en de datum waarop het apparaat moet overschakelen op de opgegeven uitvoermodus.

  • De periode opgeven waarin documenten mogen worden afgedrukt door invoer van de Afdruk-ID (ID-vereiste afdruk)

    U kunt de periode opgeven waarin het apparaat de ontvangen documenten bewaart en afdrukken alleen toestaat wanneer de Afdruk-ID wordt ingevoerd. De documenten die niet worden afgedrukt in de periode die is opgegeven bij Afdrukken met ID, blijven bewaard.

Afdruktimer configureren

Selecteer de timer, het ontvangstdocument waarop de timer moet worden toegepast, en de uitvoerhandeling gedurende de opgegeven periode in [Schakeltimer uitvoermodus] onder [Bestandsontvangstinstellingen] in [Faxeigenschappen].

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Faxeigenschappen] op het scherm Instellingen.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Ontvangstinstellingen][Instellingen ontvangstbestand][Schakeltimer uitvoermodus] om het scherm voor het configureren van de schakeltimer voor de uitvoermodus weer te geven.

4Geef het doel van de timer op.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Algemene instelling

    Stel de timer in voor alle documenten die in de faxfunctie worden uitgevoerd, waaronder de ontvangen documenten en verschillende rapporten.

  • G3, Internetfax, IP-fax

    Stel de timers individueel in voor documenten die moeten worden ontvangen via de G3-lijn, internetfax en IP-fax. Als u de datum en tijd niet individueel voor elke timer wilt instellen, kunt u [Zelfde als algemene instelling] selecteren.

5Druk op [Gebruiken] en geef het tijdstip op waarop van uitvoermethode moet worden gewisseld, evenals de actie die voor elke tijdsperiode moet worden uitgevoerd.

Het apparaat instellen om elke week hetzelfde te doen

  1. Druk op [Gebruiken].

    Afbeelding van bedieningspaneel
  2. Druk op de dag van de week waarop de uitvoermodus moet worden gewijzigd.

  3. Op het scherm Wekelijkse instellingen van de opgegeven dag selecteert u 1e, geeft u het tijdstip op waarop de modus moet worden gewijzigd evenals de uitvoermodus die vanaf dat tijdstip moet worden ingeschakeld. Druk vervolgens op [OK].

    Voor het instellen van Afdrukken met ID, Doorzenden of Opslaan als Uitvoermodus, zie hieronder voor de aanvullende instellingen die u kunt configureren.

    Uitvoermodus

    Aanvullende instellingen

    Afdrukken met ID

    Druk op het scherm [Schakeltimer uitvoermodus: Algemene instell.] op [Afdruk-ID-instelling] en geef de Afdruk-ID op. Voor meer informatie over de procedure, zie stap 6.

    Doorzenden

    Om de documenten die in de opgegeven periode worden ontvangen door te sturen naar een andere bestemming dan de bestemming die is opgegeven in [Doorzenden] onder [Bestandsontvangstinstellingen], drukt u op [Ontvanger] en geeft u de bestemming op.

    Opslaan

    Om gedurende de opgegeven periode een melding per e-mail te versturen naar een andere bestemming dan de bestemming die is opgegeven in [Opslaan] onder [Instellingen ontvangstbestand], drukt u op [Opslaan][Instellingen opslagmelding][Opslagmelding]: [Melden][Meldingsbestemming] en geeft u het e-mailadres op waar de melding naartoe moet worden gestuurd.

  4. Bevestig de geconfigureerde instellingen in "1e" op het scherm Wekelijkse instellingen en druk vervolgens op [Afsluiten].

  5. Druk op de dag van de week om naar een andere uitvoermodus te schakelen.

  6. Op het scherm Wekelijkse instellingen van de opgegeven dag selecteert u 1e, geeft u het tijdstip op waarop de modus moet worden gewijzigd evenals de uitvoermodus die vanaf dat tijdstip moet worden ingeschakeld. Druk vervolgens op [OK].

  7. Bevestig de geconfigureerde instellingen in "1e" op het scherm Wekelijkse instellingen en druk vervolgens op [OK].

  8. Druk op [OK].

Het apparaat instellen om de uitvoermodus te wisselen tijdens de opgegeven tijdsperiode en datum

  1. Druk op [Specifieke periode-instellingen].

  2. Druk op [1e], [2e] of [3e] in [Instellingen specifieke periode], geef de [Startdatum]/[Starttijd]/[Einddatum]/[Eindtijd] op en de uitvoermodus die moet worden ingeschakeld tijdens deze periode en druk vervolgens op [OK].

    Voor het instellen van Afdrukken met ID, Doorzenden of Opslaan als outputmodus, zie hieronder voor de aanvullende instellingen die u kunt configureren.

    Uitvoermodus

    Aanvullende instellingen

    Afdrukken met ID

    Druk op het scherm [Schakeltimer uitvoermodus: Algemene instell.] op [Aan] in [Afdruk-ID-instelling] en geef de Afdruk-ID op. Voor meer informatie over de procedure, zie stap 6.

    Doorzenden

    Om de documenten die in de opgegeven periode worden ontvangen door te sturen naar een andere bestemming dan de bestemming die is opgegeven in [Doorzenden] onder [Bestandsontvangstinstellingen], drukt u op [Ontvanger] en geeft u de bestemming op.

    Opslaan

    Om gedurende de opgegeven periode een melding per e-mail te versturen naar een andere bestemming dan de bestemming die is opgegeven in [Opslaan] onder [Instellingen ontvangstbestand], drukt u op [Opslaan][Instellingen opslagmelding][Opslagmelding]: [Melden][Meldingsbestemming] en geeft u het e-mailadres op waar de melding naartoe moet worden gestuurd.

  3. Bevestig de geconfigureerde instellingen in "1e" op het scherm [Instellingen specifieke periode] en druk vervolgens op [OK].

Wanneer [ID-vereiste afdruk] is gekozen in [Uitvoerinstellingen], ga door naar stap 6. Als er een andere instelling is gekozen, ga dan door naar stap 7.

6Afdruk-ID instellen.

  1. Druk op [Aan] in [Afdruk-ID-instelling] op het scherm [Schakeltimer uitvoermodus: Algemene instell.].

    Afbeelding van bedieningspaneel
  2. Geef het Afdruk-ID op en druk op [Gereed].

7Druk op [OK].

8Druk op [Home] () nadat u de instellingen heeft opgegeven.

Uitvoergedrag voor documenten die worden ontvangen tijdens de periode die is opgegeven voor Afdruktimer

Zie hieronder voor de modus die geselecteerd moet worden als de uitvoermodus voor alle ontvangen documenten (algemene apparaatinstelling) anders is dan de outputmodus die geselecteerd is in Schakeltimer uitvoermodus.

Bij ontvangst van een fax, IP-fax of internetfax

  • Uitvoerstanden waarbij wordt afgedrukt worden uitgevoerd volgens de instellingen die zijn opgegeven bij Afdruktimer.

  • Uitvoerstanden waarbij sprake is van Levering, Doorzenden, Ontvangst met Geheugenbeveiliging, of Opslaan worden uitgevoerd volgens de instellingen voor alle ontvangen documenten. De toegepaste uitvoermodus kan echter variĆ«ren afhankelijk van hoe de instellingen gecombineerd worden, zoals hieronder wordt getoond.

    Algemene apparaatinstelling

    Instelling afdruktimer

    Geselecteerde uitvoermodus

    Versturen naar de distributiebestemming Persoonlijk postvak, e-mails versturen die ontvangen zijn met SMTP + Afdrukken

    Stand-by voor afdrukken, Doorsturen of Opslaan

    Versturen naar de distributiebestemming Persoonlijk postvak, e-mails versturen die ontvangen zijn met SMTP + Standby to Print

    Versturen naar de distributiebestemming Persoonlijk postvak, e-mails versturen die ontvangen zijn met SMTP + Afdrukken

    Afdr. met ID vereist

    Versturen naar de distributiebestemming Persoonlijk postvak, e-mails versturen die ontvangen zijn met SMTP + door afdruk-ID in te voeren zoals opgegeven in [Schakeltimer uitvoermodus]

    Opslaan + Afdrukken

    Stand-by voor afdrukken, Doorsturen of Opslaan

    Store + Standby to Print

    Opslaan + Afdrukken

    Afdr. met ID vereist

    Store + Print door de afdruk-ID in te voeren die is opgegeven in [Schakeltimer uitvoermodus]

    Doorsturen + Afdrukken

    Stand-by voor afdrukken, Doorsturen of Opslaan

    Forwarding (algemene apparaatinstelling) + Standby to Print

    Doorsturen + Afdrukken

    Afdr. met ID vereist

    Forwarding (algemene apparaatinstelling) + Print door de afdruk-ID in te voeren die is opgegeven in [Schakeltimer uitvoermodus]

    Doorsturen + Opslaan + Afdrukken

    Stand-by voor afdrukken, Doorsturen of Opslaan

    Forwarding (algemene apparaatinstelling) + Store + Standby to Print

    Doorsturen + Opslaan + Afdrukken

    Afdr. met ID vereist

    Forwarding (algemene apparaatinstelling) + Store + Print door de afdruk-ID in te voeren die is opgegeven in [Schakeltimer uitvoermodus]

Bij ontvangst van een e-mail met een bijlage/automatisch afdrukken van rapporten

[Uitvoermodus] onder [Schakeltimer uitvoermodus]

Toegepaste uitvoermodus

Afdrukken

Afdrukken

Stand-by voor afdrukken, Doorsturen, Opslaan

Stand-by voor afdrukken

Afdr. met ID vereist

Afdrukken met ID in [Schakeltimer uitvoermodus]

Opmerking

  • Rapporten waarvoor Automatisch afdrukken is geselecteerd, worden alleen afgedrukt als [Uitvoermodus] is ingesteld op [Afdrukken] in [Schakeltimer uitvoermodus]. Als u het afdrukken van ontvangen documenten wilt beperken, maar niet het automatisch afdrukken van rapporten, selecteer dan [Niet ingesteld] in [Uitvoermodus] en geef een ander item dan [Afdrukken] aan in [Uitvoermodus] voor elke regel.

  • De rapporten die handmatig moeten worden afgedrukt, verschillende lijsten en LAN-faxdocumenten die worden ontvangen van een computer worden afgedrukt, ongeacht de instelling in [Schakeltimer uitvoermodus].

De uitvoermodus die automatisch wordt toegepast controleren

U kunt voor elke regel de instelling bevestigen die momenteel is opgegeven als uitvoermodus voor ontvangen documenten, bijvoorbeeld Afdrukken, Stand-by voor afdrukken, Doorzenden en Opslaan.

1Druk op [Fax] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Faxontvangst] op het faxscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Instellingen ontvangstbestand controleren] en bevestig de huidige instellingen.

Afbeelding van bedieningspaneel

Wanneer [Niet autom. afdr] is ingesteld, slaat het apparaat de ontvangen documenten op als Stand-by voor afdrukken. Druk op [Stand-by afdrukbestanden afdrukken] onder [Bestandsontvangstinstellingen] in [Faxeigenschappen] om de opgeslagen documenten per ontvangstregel af te drukken.

4Bevestig de instellingen en druk op [OK].