Hieronder vindt u een overzicht van de functies van het apparaat met verwijzingen naar meer informatie.
Een master maken en afdrukken in één cyclus
Zie Basisprocedure
.
Een master maken en afdrukken in aparte modi
Het gebruik van het apparaat beheren via gebruikerscodes
Zie Gebruikerscode
.
De positie van een afdrukbeeld wijzigen
Afdrukken aan de hand van het origineeltype
Afdrukbeelden verkleinen en vergroten
Verkleinde en vergrote afbeeldingen afdrukken met een ingestelde zoomverhouding
Zie Inzoomen
.

Automatisch afdrukbeelden verkleinen en vergroten zodat ze op het opgegeven papierformaat passen
Een andere afdruksnelheid selecteren
Minder inkt gebruiken bij het afdrukken
Zie Economy-modus
.
Minder stroom gebruiken als het apparaat wordt gebruikt
Zie Energie besparen
.
Op dikke of dunne papiersoorten afdrukken
De belichting van het afdrukbeeld aanpassen
Rasterafdrukken maken
Zie De modus Tint
.

Duidelijke en scherpe beelden afdrukken
Zie Modus Fijn
.
Randen wissen die rond het origineel worden weergegeven
Zie Modus Rand wissen
.

Een dubbelzijdig origineel op één vel afdrukken
Zie Combineren
.

Opeenvolgende beelden van een enkelzijdig origineel op één vel afdrukken
Zie Herhalen
.

Voorkomen dat de achterkant van afdrukken vuil worden
Een vooraf ingesteld aantal afdrukken voor elke klasse afdrukken
Zie Geheugen/Groep
.
Informatie in vertrouwelijke documenten beschermen
Zie Modus Beveiliging
.
Voorkomen dat de inkt opdroogt als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt
Vaak gebruikte functies opslaan
Online afdrukken vanaf een computer
Zie Online afdrukken
.
De inktkleur wijzigen bij het afdrukken
Zie In kleur afdrukken
.
Twee verschillende kleuren gebruiken voor het afdrukken
Zie In kleur afdrukken
.
