U kunt de beeldbelichting naar wens aanpassen.
Druk op de [Beeldbelichting]-knop.

Plaats het origineel.
Controleer of de [Master maken]-selectieknop brandt.
Als deze niet brandt, druk dan op de [Master maken]-selectieknop.

Voer het gewenste aantal afdrukken in met de cijfertoetsen.

Druk op de [Start]-knop.

Na de proefafdruk wordt automatisch begonnen met het afdrukken.
![]()
Wanneer het origineel een achtergrondkleur heeft, bijvoorbeeld rood of blauw, moet u een lichtere beeldbelichting selecteren. Anders kan de achtergrond vies overkomen.
U kunt zelf aangeven welke afdrukdensiteit standaard moet worden ingesteld bij het inschakelen van het apparaat. Zie 3 Begininstelling
.
Als u de afdruk eerst wilt controleren, drukt u op de [Automatische cyclus]-knop voordat u op de [Start]-knop drukt om de modus 'Automatische cyclus' uit te zetten. Zie Wanneer de modus Automatische cyclus is uitgeschakeld
.