Als het apparaat niet bediend kan worden

Het scherm van het bedieningspaneel is niet verlicht.

Het apparaat staat in de slaapstand.

Raak het scherm aan.

Er wordt niet weergegeven als u het scherm aanraakt.

Het apparaat staat niet aan.

Controleer of de aan/uit-indicator niet aan is, en zet het apparaat aan.

De stroom in-/uitschakelen

Het apparaat gaat niet aan.

De stekker van de stroomkabel is uit het stopcontact gehaald.

Sluit de aarding aan en steek de stekker in het stopcontact.

Installatievereisten na verplaatsing van het apparaat

Het apparaat is aangesloten via een verlengkabel.

U mag geen verlengkabel gebruiken.

Verwijder, na het controleren of het scherm niet oplicht als u het aanraakt en de aan/uit-indicator niet aan is, het verlengsnoer en steek de stekker rechtstreeks in een stopcontact.

Er is mogelijk een probleem met het stopcontact.

Steek, na het controleren dat het scherm niet oplicht als u het aanraakt en de aan/uit-indicator niet aan is, de stekker in een stopcontact waarvan de werking werd bevestigd.

Alleen het kopieerpictogram wordt weergegeven als het apparaat wordt aangezet.

De andere functies worden ook opgestart.

De tijd die nodig is om een functie op te starten, is afhankelijk van de functie. Wacht even.

Er worden slechts een paar menu-items weergegeven als u op [Instellingen] drukt nadat u het apparaat heeft aangezet.

De andere functies worden ook opgestart.

De tijd die nodig is om een functie op te starten, is afhankelijk van de functie. Meer menu-items onder [Instellingen] worden weergegeven zodra de functies zijn opgestart. Wacht even.

Het inlogscherm wordt weergegeven.

Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie wordt geactiveerd.

Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in en druk daarna op [Inloggen]. Vraag de gebruikersbeheerder om een gebruikersnaam en wachtwoord.

Inloggen via het bedieningspaneel

Het scherm voor het invoeren van de gebruikerscode wordt weergegeven.

Gebruikerscodeverificatie wordt geactiveerd.

Voer de gebruikerscode in en druk op [OK]. Vraag de gebruikersbeheerder om de gebruikerscode.

Een functie wordt niet uitgevoerd of u kunt een actie niet uitvoeren.

Een andere functie die niet tegelijkertijd met de gespecificeerde functie gebruikt kan worden, wordt uitgevoerd.

Wacht tot de actieve functie is beëindigd en voer daarna de volgende handeling uit. Bekijk het volgende deel voor meer informatie over functies die niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt.

Functiecompatibiliteit

Als er een back-up van het adresboek wordt gemaakt met Web Image Monitor of een andere methode, wordt de volgende functie uitgevoerd na het voltooien van de back-up.

De toets reageert niet of er is een andere toets geactiveerd.

Een functie van het apparaat werkt tijdelijk niet naar behoren.

Er is een apparaat of apparatuur in de buurt dat geluid genereert.

Zet het apparaat uit, wacht 10 seconden of langer nadat u heeft gecontroleerd dat de aan/uit-indicator uit is en zet het apparaat opnieuw aan.

De stroom in-/uitschakelen

Multi-touch-bewegingen, zoals een knijpbeweging naar binnen of naar buiten, werkt niet goed.

U kunt het kopiëren niet onderbreken, zelfs niet nadat u op [Stoppen] heeft gedrukt terwijl de kopieerfunctie bezig is.

Een functie van het apparaat werkt tijdelijk niet naar behoren.

U kunt het kopiëren of scannen niet onderbreken, zelfs niet nadat u op [Stoppen] heeft gedrukt en het inlogscherm wordt weergegeven.

Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie wordt geactiveerd en de gebruiker die het kopiëren of scannen startte, heeft uitgelogd.

Log in op het apparaat als de gebruiker die het kopiëren of scannen startte of als de apparaatbeheerder en druk op [Stoppen].

Help wordt niet weergegeven wanneer u op [Help] () drukt.

De toepassing die momenteel in gebruik is, ondersteunt de Help-functie niet of wordt grijs weergegeven omdat “Papierstoring” of een ander bericht wordt weergegeven.

De Help-functie kan niet worden gebruikt als grijs wordt weergegeven. Sluit de toepassing of het bericht en probeer het opnieuw.

wordt grijs weergegeven, omdat de gebruiker geen rechten heeft om de browserfunctie te gebruiken.

De Help-functie kan niet worden gebruikt als de gebruiker geen rechten heeft om de browserfunctie te gebruiken. Als altijd grijs wordt weergegeven, raadpleegt u de gebruikersbeheerder om te controleren of u rechten heeft om de browserfunctie te gebruiken. De gebruikersbeheerder kan de toegangsrechten in het adresboek wijzigen.

De beschikbare functies bevestigen

Het scherm verandert in de internetbrowser wanneer u op [Help] () drukt, maar de Help-inhoud wordt niet weergegeven.

Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten.

Controleer of u een internetpagina kunt weergeven in de [Internetbrowser]. Als een internetpagina niet kan worden weergegeven, controleert u of het apparaat correct op het netwerk is aangesloten.

De netwerkverbindingsmethode selecteren

De browser is geconfigureerd om geen cookies op te slaan.

Controleer of de selectievakjes [Internetbrowser][Menu] () [Instellingen] [Privacy & Veiligheid] [Cookies accepteren] zijn aangevinkt.

Het scherm blijft verlicht en het apparaat gaat niet naar de slaapstand als u op [Energie besparen] () drukt.

Het apparaat bevindt zich in een toestand die niet toelaat dat het apparaat naar de slaapstand gaat.

Controleer de toestand die voorkomt dat het apparaat naar de slaapstand gaat.

De stroom in-/uitschakelen

Het apparaat schakelt meer dan zes minuten na het indrukken van de aan/uit-knop niet uit.

Het apparaat kon niet normaal worden uitgeschakeld.

Druk opnieuw op de aan/uit-knop.

Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld.

[Hoofdstroom uit] wordt gespecificeerd op de weektimer.

Controleer of de selectievakjes [Eenvoudige instellingen wekelijkse timer] en [Gedetailleerde instellingen wekelijkse timer] op het tabblad [Gebruikerstools][Systeeminstellingen][Datum/Tijd/Timer][Timer].

Bij het gebruiken van het adresboek van Device Manager NX, wordt een fout voor een onjuist wachtwoord weergegeven als u een onjuiste gebruikersnaam en wachtwoord ingeeft.

Een certificaat wordt niet op de computer geïnstalleerd als SSL/TLS is geactiveerd op het apparaat.

Het certificaat op de computer installeren. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor het certificaat.

Er is een ander item dan [Eenvoudige codering] opgegeven in "Coderingssleutel stuurprogramma: Coderingssterkte".

Geef [Eenvoudige codering] op in "Coderingssleutel stuurprogramma: Coderingssterkte" in [Instellingen][Systeeminstellingen][Instellingen voor beheerder][Beveiliging][Instellingen uitgebreide beveiliging].

U heeft geen toegang tot het apparaat via Web Image Monitor.

Er is een probleem met de verbinding tussen het apparaat en de computer.

Controleer de kabel die het apparaat met de computer verbindt, koppel deze af en sluit hem daarna opnieuw aan. Controleer ook de verbinding met de hub of router en zet het apparaat uit en opnieuw aan indien mogelijk. Zet vervolgens het apparaat uit, wacht 10 seconden of langen na het bevestigen dat de aan/uit-indicator uit is en zet het apparaat opnieuw aan.

De stroom in-/uitschakelen

Er is geen proxyserver gespecificeerd.

Specificeer het IP-adres van het apparaat als een uitzondering in de proxyinstellingen van de internetbrowser. U kunt het IP-adres controleren in [Status controleren] "Netwerk".

"Er is een probleem met het beveiligingscertificaat van deze website." wordt weergegeven en u kunt geen verbinding maken met het apparaat wanneer u toegang tot het apparaat heeft via Web Image Monitor.

[SSL / TLS communicatie toestaan] is ingesteld op [Alleen Cijfertekst].

"https" wordt ingevoerd aan het begin van de URL.

Voer geen "s" in na "http".