De LDAP-server registreren
U kunt gebruikersinformatie zoeken die op de LDAP-server is opgeslagen. Gebruik deze voor de volgende doeleinden:
Wanneer u bestanden per e-mail verzendt onder de scanner- of faxfunctie, kunt u in het adresboek op de server zoeken en het e-mailadres opgeven.
Log in op het apparaat met de verificatieinformatie die op de server is geregistreerd.
Een gebruiker die voor het eerst op de LDAP-server is ingelogd, wordt automatisch in het adresboek opgeslagen.
Log in als apparaatbeheerder op het bedieningspaneel van het apparaat.
Druk op het Home-scherm op [Instellingen].
Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].
Druk op [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][LDAP-server registreren/wijzigen/verwijderen].
Selecteer een niet geregistreerde optie, en druk vervolgens op [Registreren/Wijzigen].
Voer de gegevens van de LDAP-server in.
Naam: geef een registratienaam op. Met de naam wordt de server van een andere LDAP-server onderscheiden.
Servernaam: voer de hostnaam of het IPv4-adres van de LDAP-server in.
Zoek basis: selecteer een hoofdmap om een zoekopdracht te starten. E-mailadressen die in deze map zijn opgeslagen, zijn zoekdoelen wanneer bestanden met de scanner- of faxfunctie worden verzonden.
Poortnummer: voer het poortnummer in dat wordt gebruikt voor de communicatie met de LDAP-server.
Gebr. beveil. verbinding (SSL): wanneer dit is ingesteld op [Aan], wordt het poortnummer gewijzigd in 636.
Wanneer het is ingesteld op [Uit], kunnen er beveiligingsproblemen optreden.
Verificatie: selecteer de verificatiemethode volgens de verificatie-instellingen van de LDAP-server.
Kerberos-verificatie: verificatie wordt uitgevoerd op de KDC-server. Het wachtwoord is beveiligd met codering en wordt vervolgens naar de KDC-server verzonden.
Wanneer u [Kerberos-verificatie] selecteert, geeft u het volgende op:
Gebruikersnaam, Wachtwoord: voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in van het account dat om zoeken naar de LDAP-server vraagt (beheerder of vertegenwoordiger). Voor de zoekopdracht met de verificatie-informatie van de gebruiker, voert u deze niet in.
U kunt door het adresboek bladeren in plaats van rechtstreeks de gebruikersnaam en het wachtwoord in te voeren.
Realmnaam: selecteer de realmnaam. Registreer de Realm vooraf.
Digest-verificatie: verificatie wordt uitgevoerd op de LDAP-server. Deze methode is alleen beschikbaar op een server die LDAP-versie 3.0 ondersteunt. Het wachtwoord is beveiligd met codering en wordt vervolgens naar de LDAP-server verzonden.
Cleartext verificatie: het wachtwoord wordt zonder codering naar de LDAP-server verzonden.
Uit: selecteer dit wanneer serververificatie niet is vereist.
Japanese tekenset: selecteer de Japanse tekenset die wordt gebruikt op de LDAP-server (indien van toepassing).
Druk op [Verbindingstest].
Nadat u de verbinding met de LDAP-server heeft gecontroleerd, stelt u de zoekvoorwaarden of de naam van de toetsweergave in.
Zoekvoorwaarden: geef de kenmerken op als trefwoorden voor zoekvoorwaarden, Naam, E-mailadres, Faxnummer, Bedrijfsnaam of Afdelingsnaam, waarbij u maximaal 64 tekens kunt gebruiken. Bevestig en geef de serveromgeving op die moet worden gebruikt. Daar kenmerken worden gebruikt voor zoeken in het adresboek van de LDAP-server, wordt een zoekopdracht uitgeschakeld als er geen kenmerken worden ingevuld.
Zoekopties: geef [Kenmerk] en [Weergavenaam] op, overeenkomstig de server die u gebruikt.
Kenmerk: voer zo nodig het kenmerk voor optionele zoekvoorwaarden in. Als u bijvoorbeeld met behulp van het werknemersnummer wilt zoeken, registreert u "employeeNo" als kenmerk. Nadat de zoekopties zijn opgeslagen, registreert u de namen van de toetsweergaven.
Weergavenaam: voer de weergavenaam in van de kolom waarin de zoekopties zijn ingevoerd. Als de zoekoptie bijvoorbeeld het werknemersnummer is, registreert u "employeeNo".
Druk op [OK].
Druk op [Sluiten].
Druk op [Home] (), en log vervolgens uit bij het apparaat.
Als u de opgeslagen LDAP-server wilt wijzigen/verwijderen, selecteert u de naam van de gewenste LDAP-server, en drukt u vervolgens op [Registreren/Wijzigen] of [Verwijderen].