Koptekst overslaan
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

Doorzenden

Druk ontvangen documenten af en stuur ze door naar een opgegeven eindontvanger. Dit is handig als u bijvoorbeeld op bezoek bent op een ander kantoor en een kopie van uw documenten naar dat kantoor wilt laten sturen. U kunt ook een “e-mail” en “map” opgeven als doorzendbestemming.

Belangrijk

Een faxnummer, IP-Faxbestemming, Internetfaxbestemming, e-mailadres of mapbestemming kan worden ingesteld als doorzendbestemming.

Als u de eindontvangers wilt wijzigen afhankelijk van de afzenders, specificeer dan de eindontvangers per afzender, in “Speciale afzender programmeren”. Documenten die niet worden ontvangen van opgegeven afzenders, worden naar de bestemming gestuurd die in deze functie wordt gespecificeerd. Voor nadere details over het programmeren van een speciale afzender, zie “Speciale afzenders die anders moeten worden behandeld”.

In overeenstemming met de instelling in "Ontvangst bestanden instellingen" in "Faxeigenschappen" kunt u opgegeven of u doorgestuurde documenten wel of niet wilt afdrukken of opslaan. Zie “Parameterinstellingen” (schakelaar 11, bit 6).

Als u een bestemming, die is opgegeven als doorzendbestemming, uit de bestemmingslijst verwijdert, worden de instellingen van de doorzendbestemming verwijderd. Deze moet dus opnieuw worden geregistreerd. Wanneer een bestemming wordt gewijzigd, wordt een document doorgestuurd naar de nieuwe bestemming. Als er geen bestemming van het opgegeven type is, kunt u instellen welke bestemming als alternatieve bestemming moet worden gebruikt. Zie “Parameterinstellingen” (schakelaar 32, bit 0).

U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren met bewerkingen voor deze functie. Zie “Standaardinstellingen”.

Als u een e-mailbestemming of een mapbestemming voor het doorzenden heeft opgegeven, dan kunt u het bestandsformaat opgeven dat voor het doorzenden moet worden gebruikt. Zie “Parameterinstellingen” (schakelaar 21, bit 3).

Met behulp van gebruikersparameters (schakelaar 37, bit 4) op het menu Faxeigenschappen kunt u de naam van de afzender insluiten in de namen van de bestanden die naar mappen zijn verzonden. De bestandsnaam kan echter onvolledig weergegeven worden en er kan gegevensverlies optreden als het besturingssysteem van de ontvanger bepaalde tekens in de bestandsnaam niet kan accepteren. Gebruik om dit te voorkomen gebruikersparamters (schakelaar 37, bit 5) om de bestandsnaam te beperken tot alleen normale tekens. Als u de bestandsnamen beperkt tot alleen normale tekens en er toch fouten blijven optreden, schakelt u de weergave van de afzendernaam in de bestandsnaam van documenten die naar mappen worden doorgestuurd uit. Voor meer informatie, zie “Parameterinstellingen”.

Verwijzing

Verwante onderwerpen

Een eindontvanger programmeren
De doorzendfunctie verlaten
Doorzendteken