Koptekst overslaan
HandleidingenInhoudVorigeVolgendeHelp

SmartDeviceMonitor for Admin

Met SmartDeviceMonitor for Admin kunt u de netwerkprinters controleren. Tevens kunt u de configuratie wijzigen van de netwerkinterfacekaart met TCP/IP of IPX/SPX.

Belangrijk

Bij het besturingssysteem geboden protocolstack

  • Windows 95/98/Me

    TCP/IP

    IPX/SPX

    NetWare

    NetWare Client32 voor Windows 95

    IntraNetWare Client voor Windows 95

    Novell Client voor Windows 95/98/ME

  • Windows 2000

    TCP/IP

    IPX/SPX

    NetWare

    Novell Client voor Windows NT/2000/XP

  • Windows Server 2003

    TCP/IP

    IPX/SPX

  • Windows XP

    TCP/IP

    IPX/SPX

    Novell Client voor Windows NT/2000/XP

  • Windows NT 4.0

    TCP/IP

    IPX/SPX

    Client Service voor NetWare

    NetWare Client32 voor Windows NT

    IntraNetWare Client voor Windows NT

    Novell Client voor Windows NT/2000/XP

  • Windows Vista

    TCP/IP

    Novell Client voor Windows NT/2000/XP/Vista

Beschikbare bewerkingen

De volgende functies zijn beschikbaar:

  • Begrenst de instellingen die via het configuratiescherm zijn gemaakt en heft uitgevoerde wijzigingen aan bepaalde items op.

  • Zorgt dat het papiertype in de printer kan worden geselecteerd.

  • Schakelt naar, en komt weer terug uit de energiespaarstand.

  • Controleert informatie over het afdrukken, papierhoeveelheid, enz.

  • Controleert verschillende printers tegelijk. Wanneer er veel printers zijn, kunt u groepen maken en printers organiseren om het beheer te vergemakkelijken.

  • Controleert de netwerkinstellingen van het apparaat en gedetailleerde gegevens van de apparatuur.

  • Hiermee kunt u de netwerkinstellingen van het apparaat wijzigen.

  • U kunt de afdrukgegevens van opdrachten inzien, die vanaf een computer zijn verzonden.

  • Stelt u in staat de loggegevens in te zien van afgedrukte, gefaxte (LAN-fax), gescande en gekopieerde documenten per gebruikerscode.

  • Maakt keuze mogelijk uit functies zoals afdrukken en scannen voor elke gebruikerscode.

  • U kunt faxnummers en e-mailadressen die opgeslagen zijn in het apparaat wijzigen en opslaan met de computer.

  • U kunt iedere faxopdracht inzien in de faxloggegevens.

  • U kunt instellingen aanmaken voor groepapparaten en hun statuswijzigingen inzien.

  • Met het adressenbeheerprogramma kunt u LAN-faxnummers, gebruikernamen voor het scannen naar mappen en adressen voor het zenden en ontvangen van internetfaxen beheren.

  • De naam en map van de afzender van de e-mail kunnen worden beschermd.

Verwante onderwerpen

SmartDeviceMonitor for Admin installeren
De configuratie van de netwerkinterfacekaart wijzigen
De menu's vergrendelen op het bedieningspaneel van het apparaat
Het papiertype wijzigen
Gebruikersinformatie beheren
De energiespaarstand configureren
Een wachtwoord instellen
De apparaatstatus controleren
Namen en opmerkingen wijzigen
Faxjournaal
Spoolafdruktaken
Adresinformatie