Koptekst overslaanafbeeldingafbeelding
InhoudVorigeVolgendeHelp

De instellingen van de clientcomputer opgeven

Volg de onderstaande procedure voor het invoeren van de instellingen van de client.

  1. Wijs in het menu [Start] naar [Programma's], [DeskTopBinder], [SmartDeviceMonitor for Client].

    Het dialoogvenster Uitgebreide functies wordt weergegeven.

  2. Klik op [Instellingen van uitgebreide functies].

  3. Schakel het selectievakje [Afdrukken/gegevensverzending melden bij gebruik afdrukserver] in "Melding" in.

  4. Klik op [OK].

    Het dialoogvenster Uitgebreide functies wordt gesloten. Het opgeven van de instellingen van de clientcomputer settings is nu voltooid.