GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

De instellingen configureren voor het verzenden van e-mails vanaf het apparaat

U kunt e-mails versturen met de internetfax of scanner van het apparaat. Configureer de instellingen die nodig zijn om verbinding te maken met de server en deze te verifiëren voordat u een e-mail verstuurt naar een specifiek e-mailadres.

U kunt eenvoudig e-mails versturen door volgende instellingen vooraf te configureren.

  • Het e-mailadres van de beheerder als de afzender (Van:). U hoeft de afzender niet voor elke e-mail op te geven.

  • Vaste berichten of begroetingen of gegevens van de afzender om in e-mails te gebruiken.

De oorspronkelijke instellingen om e-mails te versturen configureren.

1Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Verzenden (e-mail/map)][E-mail][SMTP-server].

4Configureer de gegevens op de server.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Servernaam: voer de FQDN(Fully Qualified Domeinnaam zonder de domeinnaam of host-naam die gebruikt wordt in het TCP/IP-netwerk weg te laten) in van de SMTP-server of voer het IPv4-adres in. Configureer bij het invoeren van de FQDN de [DNS-configuratie] bij [Systeeminstellingen][Netwerk/Interface].

    Netwerk/Interface

  • Poortnummer: voer het poortnummer in dat moet worden gebruikt om verbinding te maken met de SMTP-server.

  • Gebr. beveil. verbinding (SSL): geef op of SSL moet worden gebruikt.

5Druk op [Verbindingstest], bevestig dat het apparaat met de server is verbonden en druk vervolgens op [OK].

  • Controleer bij de netwerkbeheerder of internet-serviceprovider (ISP) of de ingevoerde gegevens juist zijn als het apparaat niet met de server kan worden verbonden.

6Configureer, overeenkomstig de instellingen van de SMTP-server om verbinding te maken, [SMTP verificatie] of [POP voor SMTP].

Verzenden (E-mail/Map)

7Druk na het voltooien van de configuratie op [Home] (Operation panel screen illustration)

Het e-mailadres van de beheerder als afzender opgeven

Sla het e-mailadres van de beheerder op bij [Systeeminstellingen][Verzenden (e-mail/map)][E-mail][E-mailadres beheerder] om ervoor te zorgen dat de naam van de afzender automatisch wordt opgegeven.

Opmerking

  • Wanneer u e-mail verzendt met de scannerfunctie of internetfax, kunt u via de onderstaande procedure het e-mailadres opgeven.

1Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Verzenden (e-mail/map)][E-mail][E-mailadres beheerder].

4Druk op het invoerveld voor [E-mailadres beheerder], en geef vervolgens het e-mailadres van de beheerder op.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [OK].

6Druk op [Naam afzender autom. specificeren].

7Selecteer [Aan] en druk dan op [OK].

8Druk na het voltooien van de configuratie op [Home] (Operation panel screen illustration)

Opmerking

Vaste berichten registreren

Sla vaste berichten die u wilt gebruiken in e-mails op in [Systeeminstellingen][Verzenden (e-mail/map)][E-mail][E-mailbericht registreren/wijzigen/verwijderen].

1Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Verzenden (e-mail/map)][E-mail][E-mailbericht registreren/wijzigen/verwijderen].

4Selecteer het onderdeel dat u wilt registreren/wijzigen en druk vervolgens op [Registreren/Wijzigen].

5Druk op het invoerveld voor de naam en tekst, en voer deze vervolgens in.

Afbeelding van bedieningspaneel

6Druk op [OK].

7Druk na het voltooien van de registratie op [Home] (Afbeelding scherm van het bedieningspaneel).

Opmerking