GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Overige (Faxeigenschappen)

In dit gedeelte worden de instellingen in [Overige] onder [Faxeigenschappen] beschreven.

Het instellingenscherm gebruiken

Instellingsitems

Omschrijving

Sneltoets

(Deze instelling is alleen ingeschakeld wanneer [Fax (klassiek)] wordt gebruikt.)

Registreer een veelgebruikte functie bij een sneltoets. U kunt maximaal drie sneltoetsen registreren.

  • Standaard

    • Sneltoets 1: [Uit]

    • Sneltoets 2: [Status verzendbestand]

    • Sneltoets 3: [Status ontvangstbestand]

Titel veranderen

Geef een titel op om de bestemmingen in het adresboek te classificeren, zodat u gemakkelijker een bestemming kunt vinden.

  • Standaardinstelling: [Titel 1]

Bestemming zoeken

Geef het doel op waar u een bestemming wilt zoeken. U kunt kiezen uit het adresboek van het apparaat of de geregistreerde LDAP-server.

  • Standaardinstelling: [Adresboek]

Teller communicatie pagina's

U kunt het totale aantal verzonden en ontvangen pagina's op het scherm weergeven.

  • Verzonden pagina's:

    Hier wordt het totale aantal pagina's weergegeven dat vanaf het apparaat is verzonden.

  • Ontvangen pagina's

    Hier wordt het totale aantal pagina's weergegeven dat op het apparaat is ontvangen.

Volume aanpassen

Pas het volume van het geluid aan dat door de luidspreker wordt uitgezonden wanneer u op Direct kiezen drukt of terwijl een verzending of ontvangst bezig is.

  • Direct kiezen-modus

  • Bij verzending

  • Bij ontvangst

  • Bij bellen

Direct kiezen tijd

Geef de wachttijd op nadat u op [Dir.kz.] hebt gedrukt voordat u de verbinding verbreekt. Deze instelling is handig wanneer een oproep naar een faxinformatiedienst via direct kiezen voortijdig wordt verbroken.

  • Standaardinstelling: [3 minuten]

Laatste bestemmingen verwijderen

Selecteer dit om alle bestemmingen in Recente bestemmingen te verwijderen.

Instellingen rapportuitvoer

Instellingen vr autom. afdrukken van rapport

Geef aan of rapporten automatisch moeten worden afgedrukt.

  • Standaard

    • Faxrecords: [Afdrukken]

    • Resultaat directe verzending: [Niet afdrukken]

    • Communicatieresultaat: [Afdrukken]

    • Geheugenopslagrapport: [Afdrukken]

    • Rapport van vertrouwelijk bestand: [Afdrukken]

    • LAN-faxresultatenrapport: [Niet afdrukken]

Instellingen rapportinhoud

Geef aan of de gefaxte afbeelding, bestemmingsnaam en afzender in de rapporten moeten worden opgenomen.

  • Standaard

    • Afbeelding opnemen: [Aan]

    • Bestemming(en) opnemen: [Aan]

    • Afzendernaam opnemen: [Aan]

De geschiedenis van verzonden en ontvangen faxen bekijken