GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Gebruikerstoestemming specificeren voor elke toepassing

U kunt het gebruik van een toepassing beperken voor elke gebruiker (Application Authentication Settings). De icoon van de beperkte toepassing wordt niet weergegeven op het Home-scherm.

  • Als het gebruik van de kopieer-, scanner- of faxfunctie is beperkt, kunt u de ID Card Copy, Print/Scan (Memory Storage Device) en alle andere toepassingen die betrekking hebben op de beperkte functie niet gebruiken.

  • U kunt ook het gebruik van een specifieke toepassing beperken zonder het gebruik van de kopieer-, scanner- of faxfunctie te beperken.

Belangrijk

De Toepassingsverificatie-instelling specificeren

Seocificeer de standaardinstelling van de gebruikersbeperking voor elke toepassing.

1Log in als apparaatbeheerder op het bedieningspaneel van het apparaat.

Inloggen op het apparaat als beheerder

2Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Instellingen toepassingsverificatie][Algemene instellingen voor toepassingsverificatie].

5In de lijst met de toepassingen waarvoor verificatie moet worden opgegeven, selecteert u de gebruiksbeperking.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Verificatie vereisen/Alle gebruikers hebben rechten: Alle gebruikers die via het bedieningspaneel hebben ingelogd, kunnen te toepassing gebruiken.

  • Verif. vereisen/Geen enkele gebr. heeft rechten: Alleen de gebruiker die toestemming heeft gekregen van de gebruikersbeheerder kan de toepassing gebruiken.

6Druk op [OK].

7Druk op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel), en log vervolgens uit bij het apparaat.

Gebruikerstoestemming specificeren van een toepassing voor elke gebruiker

Toestemming toekennen zodat de gespecificeerde gebruiker de toepassing kan gebruiken.

1Log in als gebruikersbeheerder op het bedieningspaneel op het apparaat.

Inloggen op het apparaat als beheerder

2Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Instellingen toepassingsverificatie][Te gebruiken rechten voor elke gebruiker].

5Specificeer een gebruiker om gebruikersbeperking op toe te passen uit de lijst of zoek de gebruiker.

6Als u wilt dat elke toepassing gebruik kan toestaan, selecteert u [Beschikt over rechten].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [OK].

8Druk op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel), en log vervolgens uit bij het apparaat.

Opmerking

  • Bij gebruik van Windows-verificatie kunt u de gebruiksbeperking niet voor elke groep in Windows-verificatie aangeven.

  • De instelling van de gebruiksbeperking van een toepassing wordt gestart als de toepassing verwijderd moet worden tijdens het bijwerken ervan. Maak een back-up van het adresboek alvorens het bij te werken en het stel het nadat de bijwerkprocedure is voltooid.

  • Een back-up van het adresboek maken of het adresboek herstellen