GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Namen en functies van het bedieningspaneel

Het touchscreen (Smart Operation Panel) waarop het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven, wordt het "bedieningspaneel" genoemd.

  • Beide kanten van het bedieningspaneel zijn voorzien van interfaces voor het aansluiten van externe apparaten en kaartsleuven om een SD-kaart/USB-flashgeheugen in te steken.

  • Zelfs wanneer het scherm is uitgeschakeld, geven de LED-indicatoren op het frame van het bedieningspaneel de status van het apparaat aan.

Touchscreen/interface

Genummerde afbeelding van het bedieningspaneel
  1. Mediasleuven

    Plaats een SD-kaart of USB-flashgeheugen. U kunt de gescande gegevens opslaan of het bestand afdrukken dat op het medium is opgeslagen.

    • Gebruik een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart met een maximale capaciteit van 32 GB. U kunt geen SDXC-geheugenkaart gebruiken.

    • Gebruik een medium dat is geformatteerd als FAT16 of FAT32.

    • Sommige soorten USB-geheugenopslagapparaten kunnen niet worden gebruikt in het apparaat.

    • Er kunnen geen USB-verlengkabels, hubs of kaartlezers worden gebruikt.

    • Als de stroom van het apparaat wordt uitgeschakeld of als de media uit het apparaat wordt verwijderd terwijl het apparaat de gegevens op de media leest, dient u de gegevens op de media te controleren.

    • Voordat u de media uit de sleuf haalt, drukt u op het pictogram op het scherm (/) om de verbinding op te heffen.

      Genummerde afbeelding van het bedieningspaneel
  2. Touchscreen

    Hier worden het Home-scherm, het bedieningsscherm voor toepassingen en berichten weergegeven. U bedient dit met de vingers.

    Het Home-scherm gebruiken

    Intuïtieve schermbediening met uw vingers

  3. NFC-tag

    Wordt gebruikt om het apparaat en een smartphone/tablet aan te sluiten op de RICOH Smart Device Connector.

    De apparaatfuncties gebruiken via een mobiel apparaat

Opmerking

  • U kunt de hoek van het bedieningspaneel aanpassen om de zichtbaarheid te verbeteren.

  • Afbeelding van de hoofdeenheid

LED-indicatielampjes

Genummerde afbeelding van het bedieningspaneel
  1. Indicatielampje voor toegang tot medium

    Knippert wanneer er gegevens worden gelezen van of geschreven naar een SD-kaart.

    Terwijl het apparaat bezig is met het openen van de SD-kaart of het USB-flashgeheugen, dient u het apparaat niet uit te schakelen of het medium te verwijderen.

    • Als het indicatielampje voor mediatoegang niet oplicht wanneer er een SD-kaart in de mediasleuf wordt geplaatst, ga dan als volgt te werk:

      • Plaats de SD-kaart opnieuw.

      • De SD-kaart is wellicht defect. Neem contact op met de winkel waar u de memorystick of het externe geheugen heeft gekocht.

  2. Indicatielampje fax

    Geeft de toestand van de faxfunctie aan.

    • Knipperend: er worden gegevens verzonden en ontvangen

    • Brandend: er worden gegevens ontvangen (Vervangend ontvangstbestand/Geheugenbeveiliging ontvangst/Persoonlijke box)

  3. Indicatielampje Data In

    Knippert wanneer het apparaat gegevens ontvangt die zijn verzonden via het printerstuurprogramma of het stuurprogramma LAN-Fax.

  4. Statusindicatielampje

    Hier kunt u de status van het systeem bekijken. Het lampje blijft branden wanneer er een fout optreedt of de toner opraakt.

    De indicatielampjes, pictogrammen en berichten op het bedieningspaneel controleren

  5. Aan/uit-indicatielampje

    Het aan/uit-indicatielampje gaat branden wanneer u de hoofdstroomschakelaar inschakelt. In de Slaapstand knippert dit lampje langzaam.