Het apparaat aansluiten
Aansluiten op de Ethernet-interface (type 1, 2, 6 en 7)
(voornamelijk Europa)
Aansluiten op de Ethernet-interface (type 1, 2, 5 en 6)
(voornamelijk Noord-Amerika)
Aansluiten op de Ethernet-interface (type 3, 4 en 5)
(voornamelijk Europa)
Aansluiten op de Ethernet-interface (type 3 en 4)
(voornamelijk Noord-Amerika)
Aansluiten op de USB-interface (type B) (type 1, 2, 6 en 7)
(voornamelijk Europa)
Aansluiten op de USB-interface (type B) (type 1, 2, 5 en 6))
(voornamelijk Noord-Amerika)
Aansluiten op de USB-interface (type B) (type 3, 4 en 5)
(voornamelijk Europa)
Aansluiten op de USB-interface (type B) (type 3 en 4)
(voornamelijk Noord-Amerika)
Aansluiten op de IEEE 1284-interface (type 1, 2, 6 en 7)
(voornamelijk Europa)
Aansluiten op de IEEE 1284-interface (Type 1, 2, 5 en 6)
(voornamelijk Noord-Amerika)
Aansluiten op de IEEE 1284-interface (type 3, 4 en 5)
(voornamelijk Europa)
Aansluiten op de IEEE 1284-interface (type 3 en 4)
(voornamelijk Noord-Amerika)
Aansluiten op de draadloze LAN-interface
Hulpprogramma's gebruiken om netwerkinstellingen te maken
Het apparaat aansluiten op een telefoonlijn en telefoon
De telefoonlijn aansluiten (type 1, 2, 6 en 7)
(voornamelijk Europa)
De telefoonlijn aansluiten (type 1, 2, 5 en 6)
(voornamelijk Noord-Amerika)
De telefoonlijn aansluiten (type 3, 4 en 5)
(voornamelijk Europa)
De telefoonlijn aansluiten (type 3 en 4)
(voornamelijk Noord-Amerika)
De optionele hoorn of een externe telefoon aansluiten
(Noord-Amerika)