Koptekst overslaan
 

Aansluiten op de Ethernet-interface (type 3, 4 en 5) (voornamelijk Europa)

Dit gedeelte omschrijft hoe u de Ethernet-interfacekabel op de Ethernet-poort aansluit.

VOORZICHTIG


  • Om RF-interferentie te voorkomen, moet er een netwerkinterfacekabel met een ferrietkern gebruikt worden.

  • Er moeten goed afgeschermde en geaarde kabels en connectors worden gebruikt voor de aansluiting van een hostcomputer (en/of randapparatuur) om in overeenstemming te zijn met de uitstootlimiet.

Belangrijk

  • Als de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld is, schakel deze dan uit.

  • Gebruik de volgende Ethernet-kabels.

    • Bij gebruik van 100BASE-TX/10BASE-T:

      Unshielded Twisted Pair-kabel (UTP) of Shielded Twisted Pair-kabel (STP) en Categorie type 5 of hoger

1Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar van het apparaat uit staat.

2Sluit de Ethernet-interfacekabel aan op de Ethernet-poort.

Afbeelding van het aansluiten van de Ethernet-kabel

3Sluit het andere uiteinde van de Ethernet-interfacekabel aan op een aansluitapparaat van het netwerk, bijvoorbeeld een hub.

4Schakel de hoofdschakelaar van het apparaat in.

Afbeelding van een Gigabit Ethernet-poort (illustratie met nummers en benoemingen)

  1. Indicatielampje (oranje)

    Als 100BASE-TX in bedrijf is, licht de LED oranje op.

  2. Indicatielampje (groen)

    Als 10BASE-T in bedrijf is, licht de LED groen op.

Opmerking

  • Als de energiespaarstand is ingeschakeld, gaan de LED's wellicht niet branden.

  • Voor meer informatie over het aanzetten van de hoofdschakelaar, zie Snel aan de slag.

  • Voor meer informatie over het installeren van het stuurprogramma van de printer, zie Installatiehandleiding stuurprogramma.