![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe een bestand kan worden opgeslagen en gelijktijdig via scan-to-folder kan worden verzonden.
Druk op [Best. opsl.].
Zorg ervoor dat [Opsl. op HDD + Verz.] is geselecteerd.
Indien nodig kunt u de gegevens van het opgeslagen bestand opgeven zoals [Gebruikersnaam], [Bestandsnaam] en [Wachtwoord].
Zie "Bestandsinformatie opgeven voor een opgeslagen bestand" voor meer informatie.
Druk op [OK].
Geef de instelling op voor het verzenden van het bestand via scan-to-folder en verzend vervolgens het bestand.
Zie "Basisbewerkingen bij het gebruik van scan-to-folder" voor meer informatie over het verzenden van een bestand via scan-to-folder.
Druk op de [Start]-knop.
Afhankelijk van de beveiligingsinstelling kunnen [Toegangsprivileges] worden weergegeven in plaats van de [Gebruikersnaam]. Raadpleeg de beheerder voor meer informatie over het specificeren van [Toegangsprivileges].
U kunt opgeslagen bestanden opnieuw verzenden via scan-to-folder. Voor het opnieuw verzenden van bestanden, selecteert u het bestand op het scherm opgeslagen bestanden selecteren en verzendt u deze vervolgens. Zie "Opgeslagen bestand verzenden" voor meer informatie.