![]() ![]() | ![]() | ||
Na een verbinding via de LAN-faxmodus verstuurt deze functie de communicatieresultaten met de computer via e-mail.
Als u [Verzenden] of [Afdrukken & verzenden] heeft gebruikt met LAN-fax, wordt na een geslaagde verbinding een e-mail verzonden met het verzendresultaat.
Een kennisgeving van het verzendresultaat wordt via e-mail verzonden wanneer het afdrukken is voltooid, of als zich een fout voordoet tijdens de verbinding tussen dit apparaat en een computer.
Klik op het tabblad [E-mailinstellingen].
Schakel het selectievakje [Melden] in onder [Result. e-mailverz.].
Voer de bestemming in.
Als u het e-mailadres rechtstreeks invoert, klik u op het keuzerondje [Bestemmingen opgeven] en voert u vervolgens het e-mailadres in het veld [Bestemmingen opgeven] in.
Als u het adres invoert dat in het apparaat is geprogrammeerd, klikt u op het keuzerondje [Apparaatadres] en voert u vervolgens het registratienummer van de Bestemmingtoets in het veld [Apparaatadres].
Het veld [Apparaatadres] is niet beschikbaar als [Bestemmingen opgeven] is geselecteerd omdat u dan geen tekst in het tekstvak kunt invoeren.
Klik op [Verzenden] of [Afdrukken & verzenden].
![]()
U kunt verzendresultaten bevestigen via zowel de functie E-mail TX resultaten, die de resultaten per e-mail verstuurt, als het communicatieresultaatrapport. U kunt instellen of u beide gecombineerd wilt gebruiken in gebruikerparameter (schakelaar 10, bit 6) van het menu Faxeigenschappen. Zie “Parameterinstellingen”.
Indien er onvoldoende configuraties van de Internetfaxverzending op dit apparaat zijn, of “Naam afzender autom. specificeren” is ingesteld op “Uit”, wordt de e-mail met e-mailverzendings- of LAN-faxresultaten niet verzonden of wordt het LAN-faxresultatenrapport niet afgedrukt. Zie de Handleiding Netwerk- en Systeeminstellingen voor informatie over de internetfaxinstellingen en het LAN-faxresultatenrapport.