![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Met deze functie kunt u bovenaan de eerste pagina van een verzonden origineel een standaardbericht afdrukken.
Er zijn vier typen standaardberichten: "Vertrouwelijk", "Urgent", "Bellen a.u.b." en "Kop.n.overeenk. sectie”.
U kunt ook andere berichten programmeren.
Als deze functie wordt gebruikt, wordt de derde regel van Label invoegen niet afgedrukt.
Als er zich een afbeelding bevindt rondom het gebied waarin het standaardbericht wordt afgedrukt, wordt die afbeelding gewist.
Plaats de originelen en selecteer de gewenste scaninstellingen.
Druk op [TX modus].
Selecteer [Opties instellen].
Druk op [Standaard bericht].
Selecteer het standaardbericht dat u van een stempel wilt voorzien en druk vervolgens op [OK].
Het geselecteerde standaardbericht wordt weergegeven boven het gemarkeerde [Standaard bericht].
Druk twee keer op [OK].
Geef de bestemming op en druk vervolgens op de [Start]-knop.
Het apparaat kan slechts één standaardbericht afdrukken.
Als u een standaardbericht wilt afdrukken dat niet als standaardbericht is geprogrammeerd, programmeert u het op van tevoren in "Progr/Wijz/Verw stand.bericht" in het menu Faxeigenschappen. Zie "Verzendinstellingen" voor meer informatie over de programmeermethode.
U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren met bewerkingen voor deze functie. Als u de Snelbedieningstoets gebruikt, kunt u stap 2, 3 en 6 overslaan. Zie "Algemene instellingen" voor meer informatie over de Snelbedieningstoets.