Basisprocedure voor het scannen van bestanden met de TWAIN-scanner

In dit gedeelte worden de basisprocedures voor het scannen met de TWAIN-scanner beschreven.

Om de TWAIN-scanner te gebruiken, moeten een met TWAIN compatibele toepassing, zoals DeskTopBinder en het TWAIN-stuurprogramma op de clientcomputer zijn geïnstalleerd.

In de onderstaande procedure wordt als voorbeeld met Windows XP en DeskTopBinder Lite gewerkt. DeskTopBinder Lt wordt niet meegeleverd met dit apparaat. Als u PageManager wilt gebruiken, raadpleegt u de handleiding die bij PageManager is geleverd.

Wijs in het menu [Start] naar [Programma's], wijs naar [DeskTopBinder], en klik vervolgens op [DeskTopBinder].
Klik in het menu [Extra] op [Scannerinstellingen...].
Klik op [Scannerstuurprogramma selecteren...].
Selecteer de naam van het apparaat dat u wilt gebruiken in de lijst en klik op [Selecteren...].
Klik op [OK].
Plaats de originelen.
In het menu [Bestand] wijst u naar [Document toevoegen] en klikt u op [Scannen...]. Het dialoogvenster voor het scannen wordt weergegeven.
U kunt ook op op het scherm klikken.
Een dialoogvenster voor het besturen van een scanner via het TWAIN-stuurprogramma wordt het scandialoogvenster genoemd.
Voer instellingen in voor zaken als origineeltype, scantype en origineelrichting.
Raadpleeg de Help-functie van het TWAIN-stuurprogramma voor meer informatie.
Klik in het scandialoogvenster op [Scannen...].
Als u meer originelen wilt scannen, plaatst u het volgende origineel en klikt u op [Scannen].
Als u geen originelen meer wilt scannen, klikt u op [Sluiten].
Klik in het menu [Bestand] op [Afsluiten].
Controleer de bestandsnaam en klik vervolgens op [OK].
De DeskTopBinder-viewer wordt gesloten en het beeld wordt opgeslagen in DeskTopBinder Lite.

Als u al een scanner heeft geselecteerd, hoeft u de scanner niet te selecteren, tenzij u deze wilt wijzigen.
Met DeskTopBinder kunt u scanbestanden bewerken en afdrukken. Raadpleeg voor meer informatie over DeskTopBinder de handleidingen voor DeskTopBinder.
De modelnaam van de aangesloten scanner wordt in de titelbalk van het scandialoogvenster weergegeven. Verzeker u ervan dat u de juiste scanner heeft geselecteerd als er meer scanners van hetzelfde model in het netwerk zijn. Als u dit niet heeft gedaan, klikt u op [Scannerstuurprogramma selecteren...] en selecteert u de scanner opnieuw.