Informatielekken door het verzenden naar een foute bestemming voorkomen
U kunt de methode voor het opgeven van bestemmingen via de fax- of scannerfunctie beperken om te voorkomen dat gegevens naar een onbedoeld adres worden gestuurd.
Handmatige invoer van bestemmingen beperken (Gebruik van bestemmingen beperken)
Selecteer de bestemming om gegevens te versturen en voorkom verkeerde invoer.
De registratie van nieuwe bestemmingen in het adresboek beperken (Toev. van gebr.best. bep.)
Wanneer een verkeerde bestemming is geregistreerd, kunt u meerdere keren gegevens naar een onjuiste bestemming sturen. Schakel het registreren of bewerken van bestemmingen in het adresboek uit om te voorkomen dat gegevens meerdere keren naar een verkeerde bestemming worden verzonden.
De gebruikersbeheerder kan de geregistreerde informatie wijzigen en de gebruikers kunnen hun eigen wachtwoord wijzigen.
U kunt in de faxfunctie voorkomen dat een fax naar een verkeerde bestemming wordt gestuurd.
Voorkomen dat faxen naar een verkeerde bestemming worden verstuurd
Log in als gebruikersbeheerder op het bedieningspaneel op het apparaat.
Druk op het Home-scherm op [Instellingen].
Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].
Druk op [Instellingen voor beheerder][Beveiliging][Instellingen uitgebreide beveiliging].
In de lijst naast Gebruik van bestemmingen beperken (functienaam) of Het toevoegen van gebruikersbestemmingen beperken (functienaam), selecteert u [Aan].
U kunt deze functies apart instellen voor de fax- en de scannerfunctie.
Wanneer u eerst Het toevoegen van gebruikersbestemmingen beperken opgeeft, kunt u ook Het gebruik van bestemmingen beperken opgeven.
Druk op [OK].
Druk op [Home] (), en log vervolgens uit bij het apparaat.