GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Het printerstuurprogramma installeren voor een netwerkverbinding (macOS)

Installeer het PPD-bestand (printerstuurprogramma) onder OS X/macOS en registreer het apparaat vervolgens via Systeemvoorkeuren op de computer.

Belangrijk

  • U heeft een beheerdersnaam en een wachtwoord (zin) nodig. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie.

  • De laatste informatie over het betreffende besturingssysteem vindt u in het bestand "Readme.htm", dat zich in de hoofdmap van de cd-rom bevindt.

Opmerking

  • Als voorbeeld voor de instelprocedures wordt het besturingssysteem macOS 10.14 gebruikt. De werkelijke procedure kan anders zijn afhankelijk van de versie die u gebruikt.

Het PPD-bestand installeren

1Plaats de cd-rom in de computer en klik op [macOS] (merknaam) om de map [macOS PPD Installer] weer te geven.

Als u het stuurprogramma wilt installeren via het gedownloade bestand, geeft u de map op waar het gedownloade bestand zich bevindt.

2Dubbelklik op het pakketbestand.

Illustratie stuurprogrammascherm

Om vanaf CD-ROM te installeren, dubbelklikt u op het pakketbestand in de map [macOS] (merknaam) [macOS PPD-Installatieprogramma].

3Op het scherm [Introductie] klikt u op [Verdergaan].

4In het venster [Licentie] klikt u op [Verdergaan] en vervolgens op [Akkoord].

  • Wanneer u gevraagd wordt het stuurprogramma te installeren, geeft u de installatielocatie op en klikt u op [Ga door].

5Klik op [Installeren].

6Voer de naam en het wachtwoord van de beheerder in en klik op [Install Software].

Illustratie stuurprogrammascherm

De installatie van het PPD-bestand begint.

7Als de installatie klaar is, klikt u op [Sluit].

Het apparaat in [Afdrukken en scannen] of [Printers en scanners] registreren

Registreer het PPD-bestand van het apparaat in Systeemvoorkeuren om afdrukken mogelijk te maken.

1Selecteer [Systeemvoorkeuren...] uit het Apple-menu.

2Druk op [Afdrukken en scannen] of [Printers en scanners].

3Klik op [+].

Illustratie stuurprogrammascherm

4Klik op [IP] en configureer de informatie van het apparaat.

Illustratie stuurprogrammascherm
  • Adres: Voer hier het IP-adres van het apparaat in.

  • Protocol: Selecteer [Line Printer Daemon - LPD]. Als de printer tijd nodig heeft om bewerkingen uit te voeren bij gebruik van het [Line Printer Daemon - LPD]-protocol, wijzigt u het protocol in [HP Jetdirect - socket].

  • Gebruik: Controleer of de apparaatnaam wordt weergegeven. Als "Standaard-PostScript-printer" wordt weergegeven, kan het opgegeven IP-adres incorrect zijn.

Als "Standaard-PostScript-printer" wordt weergegeven terwijl het IP-adres correct is

Voer de volgende procedure uit om het PPD-bestand van het apparaat te selecteren:

  1. Selecteer [Selecteer software...] in "Gebruik".

    Illustratie stuurprogrammascherm
  2. Selecteer het apparaat in het scherm [Printersoftware] en klik vervolgens [OK].

    Illustratie stuurprogrammascherm

5Klik op [Voeg toe].

Het voortgangsscherm wordt weergegeven.

  • Indien het voortgangsscherm na enige tijd niet verdwijnt, klikt u op [Configureer...] of [Instellingen] en configureert u de optieconfiguratie van de printer. Voor de procedure van de optieconfiguratie, zie De optie-instellingen opgeven op deze pagina.

6Controleer of de apparaatnaam is toegevoegd aan het scherm [Afdrukken en scannen] of [Printers en scanners].

Illustratie stuurprogrammascherm

7Sluit het scherm Systeemvoorkeuren af.

De optie-instellingen opgeven

Indien de optieconfiguratie van het apparaat niet automatisch wordt weergegeven, kiest u de optie die op het apparaat is geïnstalleerd in [Afdrukken en scannen] of [Printers en scanners].

1Selecteer [Systeemvoorkeuren...] uit het Apple-menu.

2Druk op [Afdrukken en scannen] of [Printers en scanners].

3Selecteer het apparaat uit de lijst en klik op [Opties en toebehoren...].

Illustratie stuurprogrammascherm

4Klik op [Stuurprogramma] of [Opties], selecteer de optie die op het apparaat is geïnstalleerd en klik vervolgens op [OK].

5Sluit het scherm Systeemvoorkeuren af.

Opmerking

  • Als de optie die u wilt selecteren niet wordt weergegeven, zijn de PPD-bestanden mogelijk niet goed geconfigureerd. Om de configuratie te voltooien, controleert u of de naam van het PPD-bestand wordt weergegeven in het dialoogvenster.

  • Als voorbeeld voor de instelprocedures wordt het besturingssysteem macOS 10.14 gebruikt. De werkelijke procedure kan anders zijn afhankelijk van de versie die u gebruikt.

  • Wilt u een optionele Adobe PostScript opgeven als u een PostScript 3-printerstuurprogramma gebruikt, selecteer dan [Adobe PostScript] in de lijst "PostScript:" op het tabblad [Opties].