Koptekst overslaan
 

Aanbevolen papierformaten en -typen

Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -typen.

Belangrijk

  • Als u gekruld papier gebruikt, omdat het te droog of te vochtig is, dan kan een papierstoring optreden.

  • Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken.

  • Wanneer u overheadsheets plaatst, controleer de voor- en achterkant van de vellen en plaatst u ze correct. Anders kan er een storing ontstaan.

Lade 1

Papiertype en -gewicht

Papierformaat

Papiercapaciteit

60-163 g/m2 (16 lb bankpost - 90 lb. index)

Normaal pap.1 – Dik papier 2

Kies het papierformaat uit het menu Lade papierinstellingen:

A4Liggend, A5Liggend, B5 JISLiggend, 81/2 × 11Liggend, 51/2 ×81/2Liggend

250 vellen

60-163 g/m2 (16 lb bankpost - 90 lb. index)

Normaal pap.1 – Dik papier 2

Aangepast formaat:

Pictogram voor regio A

Verticaal: 139,5 - 216,0 mm

Horizontaal: 210,0 – 297,0 mm

Pictogram voor regio B

Verticaal: 5,50 - 8,50 inch

Horizontaal: 8,27 – 11,69 inch

250 vellen

Lade 2 en 3

Papiertype en -gewicht

Papierformaat

Papiercapaciteit

60-163 g/m2 (16 lb bankpost - 90 lb. index)

Normaal pap.1 – Dik papier 2

Kies het papierformaat uit het menu Lade papierinstellingen:

A4Liggend, A5Liggend, B5 JISLiggend, 81/2 × 14Liggend, 81/2 × 13Liggend, 81/2 × 11Liggend, 81/4 × 14Liggend, 81/4 × 13Liggend, 8 × 13Liggend, 71/4 × 101/2Liggend, 51/2 × 81/2Liggend, 81/2 × 12Liggend, 81/2 × 132/5Liggend

500 vellen

60-163 g/m2 (16 lb bankpost - 90 lb. index)

Normaal pap.1 – Dik papier 2

Aangepast formaat:

Pictogram voor regio A

Verticaal: 139,5 - 216,0 mm

Horizontaal: 210,0 – 356,6 mm

Pictogram voor regio B

Verticaal: 5,50 - 8,50 inch

Horizontaal: 8,27 – 14,03 inch

500 vellen

Handinvoer

Papiertype en -gewicht

Papierformaat

Papiercapaciteit

60 – 220 g/m2 (16 lb. bankpost–80 lb. kaft)

Normaal pap.1 – Dik papier 3

Selecteer het papierformaat*1:

A4Liggend, A5StaandLiggend, A6Liggend, B5 JISLiggend, B6 JISLiggend,

81/2 × 14Liggend, 81/2 × 13Liggend, 81/2 × 11Liggend, 81/4 × 14Liggend, 81/4 × 13Liggend, 8 × 13Liggend, 8 × 10Liggend,

71/4 × 101/2Liggend, 51/2 × 81/2StaandLiggend, 16KLiggend, 81/2 × 12Liggend, 81/2 × 132/5Liggend

  • Normaal pap.1, Normaal pap.2: 100 vellen

  • Medium dik–Dik papier 3: *3

60 – 220 g/m2 (16 lb. bankpost–80 lb. kaft)

Normaal pap.1 – Dik papier 3

Aangepast formaat *2:

Pictogram voor regio A

Verticaal: 76,2 - 216,0 mm

Horizontaal: 139,0 – 600,0 mm

Pictogram voor regio B

Verticaal: 3,00 - 8,50 inch

Horizontaal: 5,48 – 23,62 inch

  • Normaal pap.1, Normaal pap.2: 100 vellen

  • Medium dik–Dik papier 3: *3

OHP-transparanten

A4Liggend, 81/2 × 11Liggend

10 vellen

Kalkpapier

A4Liggend

10 vellen

Etiketten (stickervellen)

A4Liggend, 81/2 × 11Liggend

1 vel

Enveloppen

Selecteer het papierformaat*1:

41/8 × 91/2Liggend, 37/8 × 71/2Liggend, C5 EnvLiggend, C6 EnvLiggend, DL EnvLiggend

*3

*1 Zie Kopiëren / Documentserver voor de kopieermodus. Voor de printermodus, zie Normale formaten instellen via het bedieningspaneel.

*2 Voer het papierformaat in. Zie Kopiëren / Documentserver voor de kopieermodus. Voor de printermodus, zie Papier met afwijkende afmetingen instellen via het bedieningspaneel.

*3 Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. Het aantal vellen dat u in de papierlade kunt plaatsen, hangt af van het gewicht en de gesteldheid van het papier.

Papierdikte

Papierdikte*1

Papiergewicht

Normaal papier 1

60 - 74 g/m2 (16 - 20 lb. bankpost)

Normaal papier 2

75 – 81 g/m2 (20 lb. bankpost)

Medium dik

82 - 105 g/m2 (20 - 28 lb. bankpost)

Dik papier 1

106 – 130 g/m2 (28 lb. bankpost – 35 lb. bankpost)

Dik papier 2

131-163 g/m2 (35 lb bankpost - 90 lb. index)

Dik papier 3

164 - 220 g/m2 (90 lb. index - 80 lb. voorblad)

*1 De afdrukkwaliteit neemt af als het door u gebruikte papier dicht bij het minimale of maximale gewicht ligt. Wijzig de instelling voor het papiergewicht in dunner of dikker.

Opmerking

  • Bepaalde papiertypen (zoals kalkpapier of OHP-transparanten) kunnen wat meer geluid bij het bedrukken veroorzaken dan normaal. Dit geluid wijst niet op een probleem en heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit.

  • De papiercapaciteit in de bovenstaande tabellen dient als voorbeeld. De werkelijke papiercapaciteit kan lager zijn, afhankelijk van het papiertype.

  • Zorg er bij het plaatsen van papier voor dat de stapelhoogte niet boven het limietteken op de papierlade uitkomt.

  • Als invoer van meerdere vellen plaatsvindt, waaiert u de vellen grondig of plaatst u de vellen een voor een.

  • Strijk gekrulde vellen glad voordat u ze plaatst.

  • De kopieer-/afdruksnelheid kan lager dan gewoonlijk liggen afhankelijk van het papierformaat en -type.

  • Wanneer u dik papier plaatst van 106–220 g/m2 (28 lb. Bankpost–80 lb. voorblad), zie Dik papier.

  • Voor het plaatsen van enveloppen, zie Enveloppen.

  • Als u papier van 60–65 g/m2 (16–17 lb. bankpost) gebruikt, raden we u aan dat u [Speciaal pap. 1] als papiertype opgeeft om betere uitvoerkwaliteit te krijgen.

  • Wanneer u op briefpapier kopieert of afdrukt, is de richting waarin u het papier plaatst afhankelijk van de functie die u gebruikt. Voor meer informatie, zie Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen.

  • Wanneer u papier van hetzelfde formaat en type in twee of meer laden plaatst, gebruikt het apparaat automatisch een van de laden waarvoor [Ja] is ingesteld bij [Auto Pap.selectie toep.] als het papier in de eerst gebruikte lade op is. Deze functie wordt Automatische ladewisseling genoemd. Deze functie zorgt ervoor dat u een kopieersessie niet hoeft te onderbreken voor het aanvullen van papier tijdens het maken van een groot aantal kopieën. U kunt het papiertype van de papierlades instellen bij [Papiertype]. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over deze instelling. Zie voor meer informatie over het instellen van de functie Automatische ladewisseling de handleiding Kopiëren / Document Server.

  • Bij het plaatsen van etikettenpapier:

    • Wij raden u aan gespecificeerd etikettenpapier te gebruiken.

    • Druk op []en selecteer vervolgens de juiste papierdikte bij [Papiertype].

  • Wanneer u OHP-transparanten plaatst:

    • Raadpleeg Kopiëren / Document Server bij het kopiëren op OHP-transparanten.

    • Voor het afdrukken op OHP-transparanten vanaf de computer, zie Dik papier of OHP-transparanten als papiertype instellen via het bedieningspaneel.

    • Waaier OHP-transparanten zorgvuldig los wanneer u ze gebruikt. Hierdoor kunnen OHP-transparanten niet samenkleven en verkeerd worden geplaatst.

    • Verwijder gekopieerde of afgedrukte vellen één voor één.

  • Bij het plaatsen van doorzichtig papier:

    • Bij het plaatsen van doorzichtig papier moet u altijd papier met een lange structuur gebruiken en de papierrichting instellen volgens de structuur.

    • Doorzichtig papier absorbeert gemakkelijk vocht en gaat krullen. Verwijder de krul in het doorzichtig papier voordat u het plaatst.

    • Verwijder gekopieerde of afgedrukte vellen één voor één.

  • Bij het plaatsen van gecoat papier:

    • Als u wilt afdrukken op gecoat papier vanuit de handinvoerlade of de papierladen, drukt u op [Gebruikersinstellingen] en op [Instell. papierlade] waarna u voor elke lade bij [Papiertype] de optie [Gecoat papier] opgeeft voor het [Papiertype]. Geef de dikte van het papier op onder [Papierdikte] overeenkomstig het gewicht van het papier waar u op afdrukt.

    • Als u gecoate vellen plaatst, waaiert u ze uit voor elk gebruik.

    • Als gecoat papier verstopt raakt, lawaai maakt of als er meer dan een vel tegelijkertijd wordt ingevoerd, moet u ze een voor een invoeren via de invoerlade.

Verwante onderwerpen

Dik papier
Enveloppen