In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de netwerkinstellingen kunt configureren via het bedieningspaneel.
![]()
De instellingen in het menu Netwerkinstellingen en de standaardwaarden zijn als volgt:
DHCP (Autom. verkrijgen): AAN
IP-adres: 11.22.33.44
Subnetmasker: 000.000.000.000
Gateway-adres: 000.000.000.000
Ethernet-snelheid: Auto
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
Selecteer [7. Online-instellingen] met de knoppen [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Als [DHCP (Autom. verkrijgen)] op [Aan] staat, gaat u naar stap 4.
Om een statisch IP-adres te gebruiken, zet u [3. DHCP (Autom. verkrijgen)] op [Uit] en geeft u het IP-adres, subnetmasker en gatewayadres op via de volgende procedures. Vraag uw netwerkbeheerder om de waarden die u moet invoeren voor deze instellingen.
Selecteer [3. DHCP (Autom. verkrijgen)] met de knop [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Selecteer [Uit] met behulp van [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Selecteer [4. IP-adres] met [
] of [
] en druk dan op de [OK]-knop.
Vraag uw netwerkbeheerder naar het IP-adres. Het huidige IP-adres wordt weergegeven.
Voer de waarde van ieder veld waarin de cursor verschijnt in met de cijfertoetsen.
Gebruik de scroll-knop om naar het volgende veld te gaan.
Herhaal de bovengenoemde twee stappen totdat u in alle velden waarden hebt ingevoerd en druk vervolgens op de toets [OK].
Specificeer de subnet mask en het gateway-adres op dezelfde wijze als het IP-adres.
Druk na het invoeren van alle instellingen op de toets [Gebruikersinstellingen].
Verschijnt er een bericht met de instructie om uw apparaat opnieuw op te starten, druk dan op de toets [OK].
Zet het apparaat uit, wacht een paar seconden en zet het weer aan.
Druk de configuratiepagina af en controleer of de instellingen juist zijn.
![]()
Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Lijst-/proefafd.