Er zijn 5 types gebruikersverificatiemethodes: gebruikerscodeverificatie, basisverificatie, Windows-verificatie, integratieserver-verificatie en LDAP-verificatie. Als u gebruikersverificatie wilt toepassen, moet u op het bedieningspaneel een verificatiemethode kiezen en vervolgens de gewenste verificatie-instellingen opgeven. De instellingen hangen af van de verificatiemethode. Geef de beheerdersverificatie op en vervolgens de gebruikersverificatie.
Als gebruikersverificatie niet kan worden ingeschakeld vanwege een probleem met de harde schijf of het netwerk, kunt u het apparaat gebruiken door deze op te roepen via beheerdersverificatie en gebruikersverificatie uit te schakelen. Doe dit als u het apparaat bijvoorbeeld dringend moet gebruiken.
U kunt niet meer dan één verificatiemethode tegelijkertijd gebruiken.
Configuratieprocedure |
Details |
---|---|
Beheerdersverificatie configureren |
|
Gebruikersverificatie configureren |
Specificeer de gewenste gebruikerverificatie. Er zijn 5 soorten gebruikersverificatie beschikbaar: |
Type |
Details |
---|---|
Gebruikerscodeverificatie |
Verificatie wordt uitgevoerd aan de hand van gebruikerscodes van 8 cijfers. Verificatie wordt toegepast op iedere gebruikerscode, niet op iedere gebruiker. De gebruikerscode moet van tevoren in het Adresboek van het apparaat geregistreerd zijn. |
Basisverificatie |
Verificatie wordt uitgevoerd met behulp van het Adresboek van het apparaat. Gebruikers moeten van tevoren in het Adresboek van het apparaat geregistreerd worden. Verificatie kan toegepast worden op iedere gebruiker. |
Windows-verificatie |
Verificatie wordt uitgevoerd aan de hand van de domeincontroller van de Windows-server op hetzelfde netwerk als het apparaat. Verificatie kan toegepast worden op iedere gebruiker. |
LDAP-verificatie |
Verificatie wordt toegepast met behulp van de LDAP-server op hetzelfde netwerk als het apparaat. Verificatie kan toegepast worden op iedere gebruiker. |
Integratieserver-verificatie |
Verificatie wordt uitgevoerd met behulp van een externe verificatieserver op hetzelfde netwerk als het apparaat. Dit creëert een omgeving waarin verificatie gezamenlijk wordt toegepast op gebruikers van apparaten (zoals MFP's en computers) via het netwerk. Verificatie kan toegepast worden op iedere gebruiker. Om een externe verificatieserver te maken, hebt u software voor verificatiebeheer nodig (bijv. Remote Communication Gate S). |
Een e-mailadres van een gebruiker dat is verkregen via Windows-, LDAP- of Integratieserver-verificatie, kan worden gebruikt als het vaste adres van de afzender ("Van") wanneer u e-mails in de scannermodus verzendt, of wanneer u ontvangen faxen doorstuurt om ID-fraude tegen te gaan.
Als de gebruikersverificatie-methode halverwege gewisseld wordt
Een gebruikerscode-account, die uit maximaal 8 cijfers bestaat en voor gebruikerscodeverificatie wordt gebruikt, kan worden overgedragen en worden gebruikt als log-in gebruikersnaam, zelfs nadat de verificatiemethode van gebruikersverificatie is gewijzigd in basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie of integratieserver-verificatie. In dit geval is het log-in wachtwoord leeg, omdat er geen wachtwoord is opgegeven voor de gebruikerscodeverificatie.
Wanneer verificatie wordt gewijzigd in een externe verificatiemethode (Windows-verificatie, LDAP-verificatie of integratieserver-verificatie), kan er geen verificatie worden ingeschakeld, tenzij het externe verificatieapparaat de overgebrachte gebruikerscodeaccount bevat die van tevoren is geregistreerd. De gebruikerscodeacount zal toch worden opgeslagen in het Adresboek van het apparaat, zelfs als de verificatie mislukt.
Wanneer van gebruikerscodeverificatie op een andere verificatiemethode wordt overgeschakeld, adviseren we u vanwege veiligheidsredenen om de accounts te verwijderen die u niet gaat gebruiken, of om een log-in wachtwoord in te stellen. Voor meer informatie over het verwijderen van accounts, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. Voor meer informatie over het wijzigen van wachtwoorden, zie Log-in gebruikersnamen en wachtwoorden opgeven.
Nadat het apparaat is aangezet, zijn de uitgebreide functies mogelijk niet zichtbaar in de lijst met opties die onderhevig zijn aan gebruikersverificatie in het menu Gebruikersverificatie management. Wacht in dat geval een ogenblik en open het menu Gebruikersverificatie management opnieuw.
Gebruikersverificatie kan ook worden opgegeven via Web Image Monitor. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.