Als beheerdersverificatie is opgegeven, raden wij u aan elke beheerdersrol door slechts één persoon te laten invullen.
Als beheerderstaken worden gedeeld, verloopt elke beheerderstaak vlotter en worden tegelijkertijd onbevoegde beheerdersbewerkingen voorkomen. U kunt maximaal 4 log-in gebruikersnamen registreren (beheerder 1 t/m 4) waaraan u beheerdersrechten kunt toewijzen.
Privileges van een beheerder kunnen alleen worden gewijzigd door een beheerder met de relevante privileges.
Zorg ervoor dat u alle beheerdersrechten toewijst, zodat elk beheerdersrecht aan ten minste één beheerder is gekoppeld.
Voor informatie over het in- en uitloggen met beheerdersverificatie, zie Log-inmethode voor beheerder en Uitlogmethode voor beheerder.
Log in als beheerder via het bedieningspaneel.
Druk op [Systeeminstellingen].
Druk op [Beheerdertoepassingen].
Druk op [Volg.].
Druk op [Beheerder programmeren/wijzigen].
Druk in de regel van de beheerder waarvoor u de bevoegdheden wilt instellen op [Beheerder 1], [Beheerder 2], [Beheerder 3] of [Beheerder 4] en druk vervolgens op [Wijzigen].
Wanneer u de rechten van de beheerder een voor een aan één persoon wilt toekennen, selecteert u één beheerder onder elke categorie, zoals hieronder wordt geïllustreerd.
Om meerdere beheerdersrechten te combineren, wijst u meerdere beheerdersrechten toe aan één beheerder.
Als u bijvoorbeeld de rechten van een apparaatbeheerder en de rechten van een gebruikersbeheerder wilt toekennen aan [Beheerder 1], drukt u op [Beheerder 1] in de regels voor de apparaatbeheerder en de gebruikersbeheerder.
Druk op [Wijzigen] voor "Log-in gebruikersnaam".
Voer de log-in gebruikersnaam in en klik vervolgens op [OK].
Druk op [Wijzigen] voor "Log-in wachtwoord".
Geef het log-in wachtwoord op en druk op [OK].
Volg het wachtwoordbeleid voor een nog sterker log-in wachtwoord.
Voor meer informatie over het wachtwoordbeleid en hoe dit bepaald wordt, zie Opgeven van de Uitgebreide beveiligingsfuncties.
Voer het log-in wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Wijzigen] voor "Gecodeerd wachtwoord".
Geef het gecodeerde wachtwoord op en druk op [OK].
Voer het gecodeerde wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen en druk vervolgens op [OK].
Druk twee keer op [OK].
U wordt automatisch uitgelogd.
Voor de tekens die gebruikt mogen worden voor log-in gebruikersnamen en wachtwoorden, zie Bruikbare tekens voor gebruikersnamen en wachtwoorden.