De printer is uitgerust met een geheugen van 512 MB. Dit kan worden uitgebreid tot een maximum van 1,0 GB.
Schakel de printer uit en trek het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder de geheugenklep.
Maak de schroef los met behulp van een muntstuk, schuif dan het binnenpaneel naar links om deze te verwijderen.
Duw de vergrendelingen aan beide uiteinden van de sleuf naar buiten en verwijder vervolgens de standaard module.
Om het aanbevolen geheugen te installeren, houdt u de inkeping van het aanbevolen geheugen boven het uitstekende gedeelte van de vrije sleuf en vervolgens plaatst u de module voorzichtig iets schuin in de inkeping.
Houd de module lichtjes schuin en druk de module naar beneden totdat die vastklikt.
Wanneer u ook een hardee schijf installeert, doe dit dan voordat u de binnenpaneel in de printer terugplaatst.
Voor instructies over het installeren van de harde schijf, zie De harde schijf installeren.
Steek de twee onderste uitsteeksels in het binnenpaneel en daarna het linkse uitsteeksel op de inkepingen op de printer.
Schuif het binnenpaneel naar rechts en draai de schroef vast.
Plaats de geheugenklep.
Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Druk de configuratiepagina af om de installatie te controleren.
Ga na of de SDRAM-kaart correct is geïnstalleerd door de configuratiepagina af te drukken. Controleer of de totale geheugenwaarde wordt weergegeven in "Totaal geheugen" op de configuratiepagina. Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Een testafdruk maken.
Als de module niet juist is geïnstalleerd, herhaal dan de procedure vanaf het begin. Als de kaart ook bij een nieuwe installatiepoging niet correct kan worden geïnstalleerd, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Om de geïnstalleerde SDRAM-module te gebruiken, configureert u de printeropties in "Accessoires" in het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over "Accessoires", zie de Installatiehandleiding stuurprogramma.