Configureer de printer voor het netwerk via het bedieningspaneel.
Voor meer informatie over de instellingen van het bedieningspaneel en de standaardinstellingen, zie Interface instellingen. Deze items verschijnen in [Netwerk] onder het menu [Interface-instell.].
Wanneer DHCP in gebruik is in uw netwerk, worden het IP-adres, subnetmasker en gateway-adres allemaal automatisch ingesteld.
Als de printer reeds opgesteld is in een TCP/IP-compatibele omgeving, kunt u ook Web Image Monitor gebruiken om aan het IP-adres gerelateerde instellingen te configureren. Zie de helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.