![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Deze paragraaf beschrijft hoe u een clientcomputer voor de bestemming kunt opgeven voor de scanbestanden die u met WSD verzendt.
U kunt de bestemmingscomputer met één van de volgende methoden opgeven:
Een bestemmingscomputer uit de bestemmingslijst selecteren
Een bestemmingscomputer zoeken en vervolgens selecteren
Als u dit apparaat als een WSD-scanner gebruikt, kunt u slechts één bestemming per scanopdracht opgeven.