![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de bestemming kunt opgeven bij het verzenden van bestanden naar een gedeelde netwerkmap.
Lees "Voorbereiding voor het versturen via Scannen naar Map" tijdens het versturen van een gedeelde map op een netwerk en bevestig de volgende zaken voor de bestemmingscomputer:
Naam bestemmingscomputer
Gebruikersnaam en wachtwoord van de bestemmingscomputer
Naam gedeelde bestemmingsmap
Afhankelijk van het besturingssysteem op de clientcomputer is voor toegang tot de gedeelde map mogelijk verificatie vereist.
U kunt op een van de volgende manieren een bestand over het netwerk naar een gedeelde map verzenden:
Geef het pad naar de bestemming rechtstreeks op;
Specificeer het pad door op het netwerk naar de bestemming te bladeren.