![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
Sluit alle toepassingen die momenteel worden uitgevoerd.
Plaats de cd-rom in het cd-romstation.
Het installatieprogramma wordt gestart.
Selecteer een interfacetaal en klik vervolgens op [OK].
Klik op [PCL-printerstuurprogramma].
De softwarelicentieovereenkomst verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst].
Wanneer u de overeenkomst hebt gelezen, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst] en vervolgens op [Volgende >].
Selecteer in het dialoogvenster [Selecteer het programma] het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken.
U kunt diverse printerstuurprogramma's selecteren.
Het PCL 6-printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd in de taal van het besturingssysteem.
Klik op [Volgende >].
Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken.
U kunt de printernaam wijzigen in het vak [Wijzig instellingen voor 'Printernaam'].
Dubbelklik op de apparaatnaam om de printerinstellingen weer te geven.
De details die worden weergegeven in [Opmerking], [Stuurprogramma] en [Poort] variëren afhankelijk van het besturingssysteem, het printermodel en de poort.
Klik op [Poort] en klik vervolgens op [Toevoegen].
Klik op [SmartDeviceMonitor] en klik vervolgens op [OK].
Klik op [IPP].
Voer in het vak [Printer-URL], "http://(IP-adres van het apparaat of hostnaam)/printer" als het adres van het apparaat in.
Als er een serververificatie is toegewezen, kunt u SSL (een protocol voor gecodeerde communicatie) inschakelen door "https://(IP-adres of hostnaam van het apparaat)/printer" op te geven (Internet Explorer 5.01 of hoger moet zijn geïnstalleerd).
(Voorbeeld van IP-adres: 192.168.15.16)
http://192.168.15.16/printer
https://192.168.15.16/printer
U kunt "http://IP-adres van het apparaat of hostnaam/ipp" invoeren als IP-adres van het apparaat.
Als het adres "192.168.001.010" is, moet u dit invoeren als "192.168.1.10" om verbinding te maken met het apparaat.
Voer een naam in voor de printer bij [IPP-poortnaam]. Gebruik geen naam die al is toegewezen aan een bestaande poort.
Als hier geen naam wordt opgegeven, wordt het adres dat in het vak [Printer-URL] is ingevoerd gebruikt als naam van de IPP-poort.
Klik op [Gedetaill. instellingen] om de noodzakelijke instellingen op te geven, en klik op [OK].
Meer informatie over de instellingen kunt u vinden in de Help-functie van SmartDeviceMonitor for Client.
Klik op [OK].
Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt vermeld in [ Poort].
Stel zonodig een gebruikerscode in.
U kunt maximaal acht cijfers invoeren. Er kunnen geen letters of symbolen worden gebruikt.
Vink het selectievakje [Standaardprinter] aan om de printer in te stellen als standaardprinter.
Klik op [Doorgaan].
De installatie wordt gestart.
Klik op [Voltooien].
Selecteer één van de opties om de computer nu of later opnieuw te starten en klik dan op [Voltooien].
Start de computer opnieuw op om de installatie te voltooien.
Klik op [Annuleren] om het installeren van het geselecteerde stuurprogramma te stoppen voordat de installatie afgerond is.
Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mogelijk niet. Start in dit geval "Setup.exe" op vanaf het cd-romstation.
Er verschijnt een bericht als er al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als dit het geval is, kunt u het printerstuurprogramma niet installeren via Auto Run. U kunt het printerstuurprogramma in dit geval installeren via [Printer toevoegen]. Zie de handleiding Problemen oplossen.