![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de NCP-map handmatig lokaliseert.
Druk onder "Pad" op [Wijzigen].
Voer het pad in waar de map zich bevindt.
Druk op [OK].
Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld.
Druk op [Afsluiten].
Als u "Verbindingstype" instelt op [NDS] en de naam van de NDS-boomstructuur is "boom", de naam van de context met het volume is "context", de volumenaam is "volume" en de mapnaam is "map", dan zal het pad zijn: "\\boom\volume\context\map".
Als u "Verbindingstype" instelt op [Bindery] en als de NetWare-servernaam "server", de volumenaam "volume" en de mapnaam "map" is, zal de padnaam "\\server\volume\map". zijn.
U kunt het pad invoeren met maximaal 128 tekens.
Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.
Als een service met betrekking tot beveiliging (zoals een firewall) op uw computer is ingeschakeld, kan het zijn dat u gescande bestanden niet in mappen kan opslaan. Als dit gebeurt, maak dan een uitzondering voor NetBIOS of het IP-adres van het apparaat in de firewallbeveiliging. Voor meer informatie over het instellen hiervan, raadpleegt u Windows Help of neemt u contact op met de verkoper van de (firewall)software.