HandleidingenInhoudVorigeVolgende |
Met deze functie kunt u documenten afdrukken die zijn opgeslagen in de Document Server.
U kunt ook alleen de eerste pagina afdrukken als u de inhoud van het origineel wilt controleren.
Als u [Afdrukken pagina 1] selecteert, worden originelen met een groter formaat dan A4 eerst verkleind tot A4-formaat en vervolgens afgedrukt.
Druk op [Sel. opgesl. best.].
Selecteer het document dat moet worden afgedrukt.
Druk op de miniatuurtoets om het scherm over te schakelen naar miniatuurweergave.
Als u een document met een wachtwoord selecteert, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK].
Als het document geen wachtwoord heeft, gaat u verder met stap 4.
Druk op [Bestand afdrukken] of [Afdrukken pagina 1].
Als u op [Bestand afdrukken] drukt, worden alle pagina's afgedrukt. Als u op [Afdrukken pagina 1] drukt, wordt alleen de eerste pagina afgedrukt.
Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, drukt u op [Afdrukken 2-zijdig]. Wanneer meerdere bestanden werden opgegeven, worden ze per bestand afgedrukt.
Om het afdrukken te annuleren, drukt u op [Stop. met afdr].
Druk op de [Start]-knop.
Als alleen de eerste pagina wordt afgedrukt, wordt de bestandsnaam bovenaan het papier gezet.
Als u het afdrukken wilt annuleren nadat u op de [Start]-knop hebt gedrukt, drukt u op [Stop. met afdr.].
Druk op [Annuleren].
Het stand-byscherm verschijnt.
U kunt alleen documenten afdrukken die zijn opgeslagen met de faxfunctie.
Wanneer originelen die niet zijn opgeslagen met behulp van de functie Gem. orig. form. worden afgedrukt, kunnen de papierformaten afwijken afhankelijk van het feit of het afdrukken gebeurt via de faxfunctie of de Document Server.
U kunt meerdere documenten tegelijkertijd aangeven en afdrukken.
Voor de maximum waarden van de volgende items, zie "Maximum waarden":
Aantal opgeslagen documenten dat u in één keer kunt afdrukken met [Afdrukken pagina 1]
Aantal opgeslagen documenten dat u in één keer kunt afdrukken met [Bestand afdrukken]