HandleidingenInhoudVorigeVolgende |
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een naam en faxnummer in het Adresboek registreert.
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Druk op [Systeeminstellingen].
Druk op [Beheerdertoepassingen].
Druk op [Adresboekmanagement].
Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is.
Druk op [Nieuw progr.].
Druk op [Wijzigen] onder "Naam".
Het scherm voor het invoeren van de naam wordt weergegeven.
Voer de naam in en druk vervolgens op [OK].
Druk indien nodig op [Wijzigen] onder "Toetsweergave" en voer de naam in van de toets waaraan de bestemming is toegewezen.
Druk op de toets voor classificatie die u wilt gebruiken onder "Selecteer een titel".
Druk op [Faxbestemm.].
Druk op [Wijzigen] onder "Faxbestemm.".
Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK].
Geef zo nodig de volgende functies op voor elke bestemming:
Select. Lijn: specificeer een lijnpoort voor elke bestemming.
Geav. eigens.: programmeer SUB/SID/SEP/PWD-codes.
Internationale TX Modus: bepaal of de Internationale TX Modus al dan niet wordt gebruikt.
Faxkoptekst: geef de koptekst op die wordt weergegeven op uw faxberichten als de ontvanger deze afdrukt.
Labels invoegen: geef labelinformatie op, zoals de bestemmingsnaam die wordt weergegeven op uw faxberichten als de ontvanger deze afdrukt.
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Raadpleeg de Handleiding Netwerk- en systeeminstellingen voor meer informatie over de procedure in stap 13.