![]() ![]() | ![]() | ||
Als u een faxdocument verzendt met de ADF, kan het apparaat een cirkelvormige markering onderaan het origineel zetten.
Als u een dubbelzijdig document verzendt, wordt het document onderaan de voorzijde van de eerste pagina en bovenaan de laatste pagina gemarkeerd.

![]()
De stempelfunctie kan alleen worden gebruikt bij scannen vanuit de ADF.
Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.
Druk op [Origin. invoertype].

Druk op [Stempel].

Om de stempel uit te schakelen, drukt u nogmaals op [Stempelen] voordat u op [OK] drukt.
Druk op [OK].
Geef de bestemming op en druk vervolgens op de [Start]-knop.
![]()
Deze markering geeft aan dat het origineel succesvol in het geheugen is opgeslagen voor geheugenverzending, of dat het succesvol is verzonden bij directe verzending.
Als het stempel lichter wordt, vervangt u het stempelkussen. Voor details, zie Over dit Apparaat.
Wanneer een invoer van meerdere pagina's of een papierstoring plaats vindt, worden de originelen niet correct verzonden en niet gestempeld. Wanneer u een pagina aantreft die niet gestempeld is, stuurt u alleen die pagina opnieuw.
U kunt het apparaat de Stempelfunctie meteen laten selecteren wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of de knop [Instellingen verwijderen] wordt ingedrukt. Zie "De standaardfuncties van het beginscherm van de fax wijzigen" voor meer informatie.
U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren met bewerkingen voor deze functie. Met de snelbedieningstoets kunt u stap 2 en 4 overslaan.Voor nadere details over snelbedieningstoetsen, zie “Algemene Instellingen”.
Een papierstoring tijdens Parallelle geheugenverzending kan ertoe leiden dat het verzenden mislukt, zelfs bij gebruik van de stempelfunctie.
U kunt de stempelfunctie niet in- of uitschakelen terwijl er originelen worden gescand.