![]() ![]() ![]() | ![]() | ![]() | |
![]() | |||
![]() | |||
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() | ![]() ![]() ![]() |
U kunt geavanceerde eigenschappen beginnen te gebruiken door op de functietoetsen te drukken. Als verschillende eigenschappen toegewezen zijn aan dezelfde functietoets, verschijnt het scherm Andere functies, waarmee u de eigenschap kunt selecteren die u wilt gebruiken.
Hieronder vindt u een voorbeeld van het scherm Andere functies.
Bijvoorbeeld: verschillende eigenschappen zijn toegekend aan de toets [Andere functies].
Druk op de [Andere functies]-toets.
Het scherm Andere functies verschijnt.
Druk op de functie die u wenst te gebruiken.
Dit scherm verschijnt niet als JavaTM Platform de enige geavanceerde eigenschap van Type-C is.
Geavanceerde eigenschappen van Type-J*1
Geavanceerde eigenschappen van Type-J*1 worden toegewezen aan één enkele functietoets.Zelfs als er meerdere geavanceerde eigenschappen van Type-J*1 geïnstalleerd zijn, worden ze dus als één functie weergegeven in het scherm Andere functies.
Geavanceerde eigenschappen van Type-C*2
Functietoetsen kunnen worden toegewezen aan individuele geavanceerde eigenschappen van Type-C*2.Als er verschillende geavanceerde eigenschappen van Type-C*2 geïnstalleerd zijn, zullen er dus ook verschillende eigenschappen worden weergegeven in het scherm Andere functies.
*1 Embedded Software Architecture Application Java taalversie
*2 Embedded Software Architecture Application C taalversie
Als het apparaat een [Geregistreerd programma]-toets heeft op het bedieningspaneel, kunt u daar ook geavanceerde eigenschappen aan toewijzen.
Als er verschillende geavanceerde eigenschappen geïnstalleerd zijn, kunt u de [Geregistreerd programma]-toets gebruiken voor verschillende types geavanceerde eigenschappen.
Items die worden weergegeven in het scherm Andere functies variëren afhankelijk van de toegewezen functietoetsen, het type en aantal geïnstalleerde geavanceerde eigenschappen, enz.