Koptekst overslaanafbeeldingafbeelding
InhoudVorigeVolgendeHelp

De staat van het apparaat controleren

Heeft u het testpatroon voor spuitkopcontrole afgedrukt?

Druk het testpatroon af om te controleren of de inkt goed uit alle spuitkoppen komt en reinig de spuitkoppen of spoel deze indien nodig door. De procedure is als volgt:

  1. Druk het testpatroon voor spuitkopcontrole af.

  2. Als het patroon vlekkerig is, reinigt u de printerkop en drukt u vervolgens opnieuw een testpatroon af om het resultaat te controleren.

  3. Laat de printer minimaal 10 minuten rusten, druk vervolgens het testpatroon af en controleer het resultaat.

  4. Reinig de printerkop en druk daarna het testpatroon af. Reinig de printerkop vervolgens opnieuw en druk nogmaals af. Controleer het resultaat.

  5. Als het patroon nog steeds vlekkerig is, spoelt u de printerkop door, drukt u het testpatroon opnieuw af en controleert u het resultaat.

  6. Laat de printer minimaal 10 minuten rusten, druk vervolgens het testpatroon af en controleer het resultaat.

  7. Als het patroon nog steeds vlekkerig is, schakelt u de printer uit en laat u deze circa 8 uur rusten. Schakel de printer vervolgens weer in, druk het testpatroon af en controleer het resultaat.

Als het patroon nog steeds vlekkerig is, neemt u contact op met de leverancier.

Zie Nozzle check en Koppen schoonm..

Komt de instelling van de envelopkiezer overeen?

Stel de envelopkiezer af in overeenstemming met het papiertype. Zet de hendel voor enveloppen in de achterste stand afbeelding; voor alle andere toepassingen zet u de hendel in de voorste stand Staand. Zie Afdrukken op verschillende soorten papier.

Is het apparaat lang niet gebruikt?

Het kan zijn dat de inkt is opgedroogd of dat de spuitopeningen van de printerkoppen verstopt zijn. Druk het testpatroon voor het controleren van de spuitopeningen af en reinig indien nodig de printerkoppen. Zie Nozzle check en Koppen schoonm..

Heeft u de envelopkiezer omgezet?

Afhankelijk van de dikte van het papier kunnen afgedrukte afbeeldingen gevlekt of gedraaid zijn als u de envelopkiezer omzet. Als dit gebeurt, lijnt u de printerkoppen uit. U kunt ook het selectievakje [Alleen uni-direction. afdr] in het printereigenschappenvenster inschakelen. Als u het selectievakje [Alleen uni-direction. afdr] inschakelt, kan het afdrukken langer duren.

Zijn de printerkoppen uitgelijnd?

Als de afbeelding vaag is of als er dubbele lijnen zijn, lijnt u de printerkoppen uit. Druk het testpatroon voor het controleren van de spuitopeningen af en reinig indien nodig de printerkoppen als het probleem niet verholpen is. Zie Koppositie "Printerkopposities aanpassen", Nozzle check en Koppen schoonm..

Is er een probleem met de plaats van het apparaat?

Zorg ervoor dat het apparaat waterpas staat. Zet het apparaat op een plaats waar het stabiel en vrij staat.

Wordt er een oude printcartridge gebruikt?

Printcartridges moeten worden geopend voor de uiterste houdbaarheidsdatum en moeten na het openen binnen zes maanden worden gebruikt.

Komt de papiersoortinstelling overeen?

Zorg ervoor dat de papiersoortinstelling van de printer driver overeenkomt met het soort papier dat is geplaatst. Zie Afdrukken op verschillende soorten papier.

Drukt u op de verkeerde zijde van het papier af?

Controleer op welke kant moet worden afgedrukt als u normaal inkjet papier gebruikt. Als u op de verkeerde kant afdrukt, kan de kwaliteit van de afdruk slechter zijn en kan de binnenzijde van het apparaat vuil worden. Zie Voorzorgsmaatregelen omgaan met papier.

Is het gebruikte papier te dik of te dun?

Controleer of het papier geschikt is. Als er erg dik of dun papier wordt gebruikt, wrijven de printerkoppen tegen het papier en lekt er inkt. Zie Geschikte papierformaten en hoeveelheden.

Heeft u de zijde van het papier waarop afgedrukt wordt aangeraakt?

Raak de zijde van het papier waarop afgedrukt wordt niet aan. Voorkom in het bijzonder het aanraken van glanzend papier en Inkjet Transparanten die net zijn afgedrukt, omdat deze langzamer drogen dan normaal. Verwijder deze een voor een uit de uitvoerlade zonder daarbij de afgedrukte kant aan te raken en laat ze helemaal drogen. Zie Voorzorgsmaatregelen omgaan met papier.

Is het papier in de juiste richting geplaatst?

In sommige gevallen kan papier niet in de lengte worden geplaatst, afhankelijk van het papierformaat. Controleer de richting waarin het papier is geplaatst. Zie Geschikte papierformaten en hoeveelheden.

Wordt er een originele printcartridge gebruikt?

Wanneer u geen originele printcartridge gebruikt of een cartridge die opnieuw met inkt is gevuld, neemt de afdrukkwaliteit af en kan er een storing optreden. Gebruik een originele printcartridge. Zie Aanbevolen Verbruiksartikelen.

Drukt u dichtgekleurde afbeeldingen op beide zijden van het papier af?

Als er een grote hoeveelheid inkt wordt gebruikt om een zijde geheel te bedekken, dan kunt u beter enkelzijdig afdrukken.

Is de inkt op het bedrukte oppervlak droog?

Raak bedrukte oppervlakken niet direct na het afdrukken aan. Glanzend papier en transparanten hebben langer de tijd nodig om te drogen dan normaal papier. Verwijder pas afgedrukte vellen één voor één, waarbij u oplet dat u de bedrukte gebieden niet aanraakt. Zie Voorzorgsmaatregelen omgaan met papier.