Vereiste instellingen voor het verzenden van e-mail

Voer de naam van de afzender in.

Voer een afzendernaam in van maximaal 20 tekens.

Voer het e-mailadres van de afzender in.

Voer een e-mailadres van maximaal 64 tekens in.

Voer de SMTP-servernaam in.

Voer [SMTP Servernaam] in met maximaal 64 tekens. U kunt geen spaties gebruiken.

Voer SMTP Poortnummer in.

Voer met de cijfertoetsen [SMTP Poortnummer] in tussen 0 en 65535.

Voer de wachttijd in voor reactie van de SMTP-server.

U kunt met de cijfertoetsen de tijd in stappen van 1 seconde instellen van 30 tot 300 seconden. De standaardinstelling is 60 seconden.

Bij het verzenden van e-mails kunt u een vooringesteld bericht opnemen, dat de ontvanger erop attendeert dat er een bestand is bijgevoegd.

U kunt teksten die u vaak gebruikt vastleggen.

Voer een standaardonderwerpregel in van maximaal 20 tekens.

Voer de SMTP-verificatie in (PLAIN, LOGIN).

Als u e-mail via een SMTP-server verzendt, kunt u het beveiligingsniveau van de SMTP-server verhogen zodat een gebruikersnaam en een wachtwoord vereist wordt.

Als voor de SMTP-server verificatie vereist is, stelt u [SMTP verificatie] in op [Aan], en voert u vervolgens [Naam] en [Wachtwoord=.] in.

• Aan

  • Naam

    Voer [Naam] in met maximaal 64 tekens.

  • Wachtwoord

    Voer [Wachtwoord=.] in met maximaal 32 tekens.

• Uit

• POP voor SMTP

  Voer de POP-verificatie in (POP voor SMTP).

  Als u e-mail via een SMTP-server verzendt, kunt u het beveiligingsniveau van de SMTP-server verhogen door voor verificatie verbinding te maken met de POP-server.

  Als u [POP voor SMTP] selecteert, voert u [POP3 Servernaam] in onder [POP3 Instelling].

De standaardinstelling is "Uit".