GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Het IP-adres en andere instellingen configureren op de optionele apparaatserver

Geef op het bedieningspaneel van het apparaat de netwerkinformatie op de optionele apparaatserver op om tegelijk verbinding te maken met een server op een netwerksegment dat losstaat van het netwerk op het mainframe.

Afbeelding van een Uitgebreide USB-afdrukservereenheid

1Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Netwerk/Interface][Optioneel netwerk].

4Wijzig de netwerkinstellingen.

Wanneer u de instelling van [Apparaat IPv4-adres] wijzigt naar [Autom. verkrijgen (DHCP)], haalt het apparaat automatisch het IP-adres van de DHCP-server op.

Als de instellingen voor het netwerk handmatig worden opgegeven, zijn de instellingen en standaardwaarden zoals hieronder beschreven.

Geef ze overeenkomstig de netwerkomgeving op.

  • Apparaat IPv4-adres: Specificeren/192.168.100.100

    • Subnetmasker: 255.255.255.0

  • Gateway-adres IPv4: 0.0.0.0

  • IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie: Actief

  • DHCPv6-configuratie: Inactief

  • Actief protocol

    • IPv4: Actief

    • IPv6: Inactief

  • Ethernet snelheid: Autom. sel.

  • WINS configuratie: Aan (Eerste WINS server: 0.0.0.0, Tweede WINS server: 0.0.0.0, Scope ID)

  • Hostnaam

5Druk na het voltooien van de configuratie op [Home] (Operation panel screen illustration)

Opmerking

  • Als u wilt afdrukken via de optionele apparaatserver, geeft u het IP-adres op dat is ingesteld met bovenstaande procedure om het printerstuurprogramma te installeren.

  • U kunt de afleverbestemming opgeven voor taken die werden uitgevoerd via de enhanced print server. Deze functie is beschikbaar op apparaten die voorzien zijn van RICOH Always Current Technology v1.2 of hoger.

  • Uitvoerlade