GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Het scherm Fax gebruiken

Er zijn vijf typen functies en instellingen in het Faxscherm:

Genummerde afbeelding van het scherm van het bedieningspaneel
  1. Type bestemming selecteren

    Schakel het bestemmingstype tussen [Fax] (waaronder IP-Fax) en [Internetfax]. De items in het adresboek en in het scherm voor het handmatig invoeren van bestemmingen veranderen ook wanneer u het type bestemming wijzigt.

  2. Bevestiging van verzonden/ontvangen gegevens

    Blader door de ontvangen documenten die zijn opgeslagen in het geheugen of op de harde schijf van het apparaat en druk ze af. U kunt tevens door de verzend- en ontvangstgeschiedenis bladeren en deze afdrukken.

  3. Verzendinstellingen

    Geef de aanvullende functies op die u kunt gebruiken bij het verzenden van een fax, configureer de scaninstellingen voor het te scannen origineel op de juiste manier, en bekijk een voorbeeld voordat u de fax verzendt. U kunt ook de instellingen die momenteel zijn opgegeven en de resterende hoeveelheid geheugen controleren.

  4. Specificatie van bestemming

    U kunt een adres selecteren dat in het adresboek is opgeslagen door middel van één handeling. Druk op Illustratie van bedieningspaneel om een bestemming op te geven door middel van verschillende andere methodes zoals handmatige invoer en selecteren in de geschiedenis. U kunt tevens een nieuwe bestemming in het adresboek opslaan.

  5. Taakgeschiedenis

    De taakgeschiedenis voor uitgevoerde taken wordt weergegeven. Wanneer gebruikersverificatie is ingesteld, wordt de taakgeschiedenis van elke geverifieerde gebruiker weergegeven. Wanneer u een taakgeschiedenis selecteert, wordt de instelling toegepast op het huidige faxscherm. Deze functie is handig wanneer u dezelfde instelling regelmatig gebruikt.

Het scherm [Verzendinstellingen] aanpassen

Houd de toets in het scherm [Verzendinstell.] ingedrukt om de indeling van de toetsen aan te passen.

Wanneer de beheerder gebruikersverificatie en Eigen aanpassing van gebruiker heeft ingeschakeld, kan het scherm worden aangepast voor elke gebruiker.

Overschakelen op een andere toetsenindelingsmodus

Druk lang op een willekeurige toets en druk op [OK] op het onderstaande scherm om over te schakelen op de modus voor het sorteren van toetsen en schakel het wijzigen van de toetsenlay-out in.

Afbeelding van bedieningspaneel

Toetsenlay-out wijzigen

Druk lang op een toets om de lay-out te wijzigen, sleep de toets naar een nieuwe locatie en druk op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

Een toets verbergen

Houd een toets ingedrukt die u wilt verbergen, sleep deze naar [Toetsen verbergen] (prullenbakpictogram) en druk op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

Een verborgen toets weergeven

Druk op "Lijst met verborgen toetsen" om de verborgen toetsen weer te geven. Houd de toets ingedrukt die u wilt weergeven, sleep deze naar de weergavelocatie en druk vervolgens op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

De initiële plaatsing van toetsen bevestigen

Druk op [Menu] (Schermafbeelding bedieningspaneel) [Toetsenlay-out wijzigen][Toetsenlay-out van fabrieksinstellingen controleren] in het Faxscherm. Druk na het bevestigen op [Terug].

De standaardindeling van de toetsen herstellen

Druk op [Menu] (Schermafbeelding bedieningspaneel) [Toetsenlay-out wijzigen][Lay-out resetten][Herstellen] in het Faxscherm.