GebruikershandleidingIM C300/C300F/C300FLT/C400F/C400SRF/C400FLT

Origineelformaten opgeven

Het origineelformaat kan op de volgende drie manieren worden opgegeven:

  • Door de papierlade-instellingen te gebruiken

  • Door een normaal formaat te selecteren

  • Door een aangepast formaat te selecteren

Opmerking

  • Als u het origineelformaat niet instelt, wordt door het apparaat bepaald dat het formaat van het origineel hetzelfde is als dat van het papier dat in de geselecteerde lade is geplaatst.

Papierlade-instellingen gebruiken

Het apparaat scant de originelen op basis van het formaat en de richting van het papier dat in de geselecteerde lade is geplaatst.

1Druk op [Kopie] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op de keuzetoets van de papierlade op het scherm Kopiëren en selecteer vervolgens de lade met papier van hetzelfde formaat en dezelfde richting als het origineel.

3Druk op [Origineel formaat].

Afbeelding van bedieningspaneel

Als de toets niet wordt gevonden, selecteert u deze in [Origineelinstelling].

4Druk op [Papierlade-inst. gebruiken].

Een standaard formaat selecteren voor het origineel

Om een origineel van standaardformaat te kopiëren, selecteert u het formaat van de originelen vanuit de standaardformaten.

1Druk op [Kopie] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Origineel formaat].

Afbeelding van bedieningspaneel

Als de toets niet wordt gevonden, selecteert u deze in [Origineelinstelling].

3Druk op [Normaal formaat].

4Selecteer het formaat van de originelen.

Een aangepast formaat selecteren voor het origineel

Om een origineel van aangepast formaat te kopiëren, geeft u de horizontale en verticale formaten van het origineel op in numerieke waarden.

1Meet de verticale (Y) en horizontale (X) lengtes van het origineel.

Illustratie van meten origineelformaat

2Druk op [Kopie] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Origineel formaat].

Afbeelding van bedieningspaneel

Als de toets niet wordt gevonden, selecteert u deze in [Origineelinstelling].

4Druk op [Aangepast formaat].

5Voer de waarden in van X en Y die u in stap 1 hebt gemeten.

Afbeelding van bedieningspaneel