Origineelformaten opgeven
Het origineelformaat kan op de volgende drie manieren worden opgegeven:
Door de papierlade-instellingen te gebruiken
Door een normaal formaat te selecteren
Door een aangepast formaat te selecteren
Als u het origineelformaat niet instelt, wordt door het apparaat bepaald dat het formaat van het origineel hetzelfde is als dat van het papier dat in de geselecteerde lade is geplaatst.
Papierlade-instellingen gebruiken
Het apparaat scant de originelen op basis van het formaat en de richting van het papier dat in de geselecteerde lade is geplaatst.
Druk op [Kopie] op het Home-scherm.
Druk op de keuzetoets van de papierlade op het scherm Kopiëren en selecteer vervolgens de lade met papier van hetzelfde formaat en dezelfde richting als het origineel.
Druk op [Origineel formaat].
Als de toets niet wordt gevonden, selecteert u deze in [Origineelinstelling].
Druk op [Papierlade-inst. gebruiken].
Een standaard formaat selecteren voor het origineel
Om een origineel van standaardformaat te kopiëren, selecteert u het formaat van de originelen vanuit de standaardformaten.
Druk op [Kopie] op het Home-scherm.
Druk op [Origineel formaat].
Als de toets niet wordt gevonden, selecteert u deze in [Origineelinstelling].
Druk op [Normaal formaat].
Selecteer het formaat van de originelen.
Een aangepast formaat selecteren voor het origineel
Om een origineel van aangepast formaat te kopiëren, geeft u de horizontale en verticale formaten van het origineel op in numerieke waarden.
Meet de verticale (Y) en horizontale (X) lengtes van het origineel.
Druk op [Kopie] op het Home-scherm.
Druk op [Origineel formaat].
Als de toets niet wordt gevonden, selecteert u deze in [Origineelinstelling].
Druk op [Aangepast formaat].
Voer de waarden in van X en Y die u in stap 1 hebt gemeten.