Koptekst overslaan
 

Namen en functies van het bedieningspaneel

U kunt de kopieerfunctie, scannerfunctie en programma's uitsluitend gebruiken op apparaten van type 1, 2 of 3.

Genummerde afbeelding van het bedieningspaneel

  1. Display

    Dit is een touchscreen dat pictogrammen, toetsen, snelkoppelingen en widgets weergeeft waarmee u door de schermen van de verschillende functies en toepassingen kunt navigeren. U vindt hier informatie over zowel de operationele toestand van het apparaat als andere berichten. Zie Het [Home]-scherm gebruiken en Het gebruik van elke toepassing

  2. Toets [Status controleren]

    Druk op deze toets om de systeemstatus van het apparaat, de bedieningsstatus van elke functie en de huidige taken te bekijken. U kunt hier ook de taakgeschiedenis en de onderhoudsinformatie van het apparaat bekijken.

  3. Statusindicatielampje

    Hier kunt u de status van het systeem bekijken. Het lampje blijft branden wanneer er een fout optreedt of de toner op raakt.

  4. Toets [Energiespaarstand]

    Druk hierop om de energiespaarstand of de slaapstand te activeren. Wanneer het apparaat zich in de slaapstand bevindt, drukt u nogmaals op de toets om het apparaat uit de sluimerstand te halen. Zie Energie besparen.

  5. Indicatielampje voor energiebesparing

    Als het apparaat in de lagestroommodus staat, brandt het indicatielampje voor energiebesparing. In de slaapstand knippert de indicatielampje voor energiebesparing langzaam.

  6. Aan/uit-indicatielampje

    Het Aan/uit-indicatielampje gaat branden wanneer u de aan/uit-schakelaar inschakelt.

  7. Indicatielampje voor gegevensontvangst (printermodus)

    Knippert wanneer het apparaat afdrukopdrachten ontvangt van een computer. Voor meer informatie, zie Afdrukken.

  8. Toets [Scherp] (invoeren)

    Druk op deze toets om de waarden te bevestigen die zijn ingevoerd of items die zijn opgegeven.

  9. Toets [Start]

    Druk op deze toets om het kopiëren, afdrukken, scannen of verzenden te starten.

  10. Toets [Wissen]

    Druk op deze toets om een ingevoerd cijfer te wissen.

  11. Toets [Stop]

    Druk op deze toets om een taak die wordt uitgevoerd, zoals kopiëren, scannen of afdrukken, te stoppen.

  12. Cijfertoetsen

    Gebruik deze toetsen om de hoeveelheid kopieën en gegevens voor de geselecteerde functie in te voeren.

  13. Toetsen voor aanpassing van weergave

    Hiermee kunt u de weergegeven afbeelding aanpassen.

    Zie Het display aanpassen.

  14. Resettoets van bedieningspaneel

    Druk hierop om het bedieningspaneel opnieuw op te starten. Deze wordt gebruikt wanneer het bedieningspaneel niet meer reageert.

  15. Mediasleuven

    Gebruik deze om een USB-geheugenopslagapparaat- of een SD-kaart aan te sluiten. Voor meer informatie, zie Een geheugenopslagapparaat aansluiten/verwijderen

  16. Lampje voor mediatoegang

    Gaat branden wanneer er een SD-kaart in de mediasleuf wordt geplaatst.

  17. USB-hostinterface

    Een toetsenbord, een muis of een USB-apparaat aansluiten.