U kunt de kopieerfunctie, de Documentserver-functie, de scannerfunctie en programma's uitsluitend gebruiken op Type 1-, 2- of 3-apparaten.
Het [Home]-scherm is ingesteld als standaardscherm zodra het apparaat wordt ingeschakeld.
Er is een pictogram aan elke functie toegewezen en deze worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt snelkoppelingen naar veelgebruikte functies of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. Ook kunt u widgets zoals de Talen wijzigen widget registreren. Het [Home]-scherm en het scherm van elke functie kan verschillen afhankelijk van de optionele eenheden die geïnstalleerd zijn.
Als u het [Home]-scherm wilt weergeven, drukt u op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
![]()
Pas geen overmatige druk of kracht toe op het scherm, want dan kan het beschadigen. Maximaal toelaatbare kracht is ongeveer 30 N (ongeveer 3 kgf). N = Newton, kgf = kilogramkracht. 1 kgf = 9,8 N.
Om tussen schermen te wisselen, veegt u met uw vinger naar links of rechts op het scherm.

Weergave van apparaatstatus
Hier wordt de apparaatstatus van het apparaat weergegeven.
Weergave van taakstatus
Hier wordt de status van de eerste taak in de takenlijst weergegeven.
Pictogram voor resterende toner
Hier wordt weergegeven hoeveel toner er nog over is.
Pictogram voor ingelogde gebruiker
Deze toets wordt weergegeven wanneer gebruikersverificatie is ingeschakeld. Wanneer u op het pictogram drukt terwijl [Inloggen] wordt weergegeven, verschijnt het inlogscherm. Als u al op het apparaat bent ingelogd, wordt de naam van de ingelogde gebruiker weergegeven. Druk op het pictogram terwijl u ingelogd bent om uit te loggen op het apparaat.
Voor meer informatie over in- en uitloggen, zie Inloggen op het apparaat.
Functietoetsen
Voor meer informatie, zie De modus wijzigen door op een functietoets te drukken.
Pictogram van toepassingenlijst ![]()
Druk hierop om de lijst met toepassingen weer te geven. U kunt snelkoppelingen maken naar de toepassingen op het [Home]-scherm.
Als u een toepassing wilt gebruiken die wordt weergegeven op het tabblad [Widgets] en [Programmeren], maakt u een snelkoppeling voor de toepassing in het [Home]-scherm. Voor meer informatie, zie Het [Home]-scherm aanpassen.
Pictogrammen om tussen schermen te wisselen ![]()
Druk hierop om tussen de vijf home-schermen te wisselen. De pictogrammen verschijnen aan de onderkant rechts en links van het scherm. Het aantal pictogrammen geeft het aantal schermen weer aan weerszijden van het huidige scherm.
[Teller] ![]()
Druk hierop om het totale aantal afgedrukte vellen weer te geven of af te drukken. Zie Onderhoud en beheer.
[Media-informatie]
/
/![]()
Haal de aangesloten SD-kaart of het USB-geheugenopslagapparaat uit de mediasleuf. Voor meer informatie, zie Een SD-kaart verwijderen of Een USB-geheugenopslagapparaat verwijderen.
Bericht besturing op afstand
Dit geeft de verbindingsstatus weer wanneer u via een computer bent verbonden met het bedieningspaneel. Voor meer informatie over "Paneelbesturing op afstand", zie Vanaf een computer verbinding op afstand met het bedieningspaneel toestaan.
[Menu] ![]()
Hiermee wordt het menuscherm weergegeven van de toepassing die u gebruikt. Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, is deze toets mogelijk niet beschikbaar. U kunt deze toets ook in het [Home]-scherm indrukken om de instellingen in het [Home]-scherm terug te zetten op de standaardwaarden.
[Home] ![]()
Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven.
[Terug] ![]()
Druk op deze toets om terug te gaan naar het vorige scherm terwijl Schermeigenschappen is ingeschakeld of er toepassingen worden gebruikt. Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, is deze toets mogelijk niet beschikbaar. U kunt in sommige toepassingen opgeven of deze toets moet worden ingeschakeld of niet. Voor meer informatie over de instellingen, zie Apparaatbeheer.
Systeembericht
Hiermee worden berichten van het systeem en de toepassingen van het apparaat weergeven.
Pictogramweergavegebied
Geeft de functie of pictogrammen en widgets van toepassingen weer. Weergegeven pictogrammen kunnen verschillen tussen de vijf startschermen. Voor meer informatie over de pictogrammen op elk scherm, zie Belangrijkste pictogrammen in het [Home]-scherm.
U kunt ook snelkoppelingen toevoegen en pictogrammen schikken met behulp van mappen. Voor meer informatie, zie Het [Home]-scherm aanpassen.
![]()
U kunt de achtergrond van het [Home]-scherm wijzigen. Voor meer informatie, zie De achtergrond wijzigen van het [Home]scherm.
U kunt van modus wisselen door op pictogrammen op het [Home]-scherm te drukken. U kunt ook van modus wisselen door op de functietoetsen te drukken.
In de volgende gevallen kan de modus niet worden gewijzigd:
Bij het scannen van een origineel met de scanfunctie
Bij het openen van de volgende schermen:
Apparaateigenschappen
Teller
Informatie
Adresboekmanagement
Huidige taak / Taakhistorie
Tijdens een onderbroken kopieertaak
Het [Home]-scherm is ingesteld als standaardscherm zodra het apparaat wordt ingeschakeld. U kunt deze standaardinstelling wijzigen bij Functieprioriteit. Zie Apparaatbeheer.
Verwante onderwerpen
Belangrijkste pictogrammen in het [Home]-scherm