Scaninstellingen opgeven voor originelen t.b.v. faxverzending
Druk op [Inst. controleren] en controleer de verzendinstellingen.

Druk op [Afsluiten].
Als u een voorvertoning van gescande originelen of documenten wilt bekijken met behulp van de documentserver, configureert u de instelling [Orig. invoerrichting] zodanig dat de afdrukrichting boven/onder van het origineel correct wordt weergegeven in de voorvertoning.
Druk op [Origin. invoertype].

Geef de afdrukrichting van het origineel op.
Selecteer de leesbare richting
of de onleesbare richting
afhankelijk van de richting van het origineel dat u plaatst.
Druk op [OK].
Met deze functie kunt u de voor- en achterzijde van dubbelzijdige originelen pagina voor pagina scannen.
Om gebruik te kunnen maken van deze functie moet u de originelen in de ADF plaatsen en Geheugenverzending gebruiken. De glasplaat en Direct verzenden kunnen niet worden gebruikt bij deze functie.
(voornamelijk Azië)
Voor meer informatie meer over de optionele eenheden die voor deze functie vereist zijn, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
De richting en richtinginstellingen van de pagina-opening opgeven
Om het origineel zo te verzenden dat de voor- en achterzijden in dezelfde richting kunnen worden afgedrukt, configureert u de instellingen voor [Orig. invoerrichting] en [Richting pagina opening] in overeenstemming met de richting van het te plaatsen origineel.
Tenzij de instellingen [Orig. invoerrichting] en [Richting pagina opening] goed zijn geconfigureerd, kunnen de voor- en achterzijden van het origineel omgekeerd worden afgedrukt op de bestemming.
Het verschilt per model of u het origineel met de af te drukken kant naar boven of naar beneden moet leggen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw apparaat voor meer informatie.
Origineel
Origineelpositie
Origineelrichting
Richting paginaopening
of
Boven/boven
of
Boven/onder
of
Boven/boven
of
Boven/onder
Druk op [Origin. invoertype].

Geef de afdrukrichting van het origineel op.
Selecteer de leesbare richting
of de onleesbare richting
afhankelijk van de richting waarin u het origineel plaatst.
Druk op [2-zijdig orig.].
Selecteer [Boven/boven] of [Boven/onder].
Selecteer [1ste vel] of [2e vel].
Selecteer [2e vel] als u een voorblad wilt versturen als de eerste pagina.Druk op [OK].

Als uw apparaat is uitgerust met een ARDF, kunt u de stempelfunctie gebruiken om te bevestigen dat beide zijden van een origineel zijn gescand. Zie Stempel voor meer informatie over stempels.
Voor meer informatie over aanvaardbare oorspronkelijke formaten en papierdikten voor dubbelzijdig scannen met de ADF, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Als u een faxdocument verzendt met de ARDF, kan het apparaat een cirkelvormige markering onderaan het origineel afdrukken, zodat u kunt controleren of elke pagina is gescand.
De stempelfunctie kan alleen worden gebruikt bij scannen vanuit de ARDF. De ADF waarmee u dubbelzijdig kunt scannen ondersteunt de stempelfunctie niet.
Als u een dubbelzijdig document verzendt, wordt het document onderaan de voorzijde van de eerste pagina en bovenaan de laatste pagina gemarkeerd.
Voor meer informatie meer over de optionele eenheden die voor deze functie vereist zijn, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.

Druk op [Origin. invoertype].

Druk op [Stempel].
Druk op [OK].

Deze markering geeft aan dat het origineel succesvol in het geheugen is opgeslagen voor geheugenverzending, of dat het succesvol is verzonden bij directe verzending.
Als de stempel lichter wordt, vervangt u het stempelkussen. Voor meer informatie, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Wanneer een invoer van meerdere pagina's of een papierstoring plaatsvindt, worden de originelen niet correct verzonden en niet gestempeld. Wanneer u een pagina aantreft die niet gestempeld is, stuurt u alleen die pagina opnieuw.
Een papierstoring tijdens Parallelle geheugenverzending kan ertoe leiden dat het verzenden mislukt, zelfs bij gebruik van de stempelfunctie.
U kunt de stempelfunctie niet in- of uitschakelen terwijl er originelen worden gescand.
Deze kan niet worden gebruikt in combinatie met de volgende functies:
Directe verzending
Parallelle geheugenverzending
Direct kiezen
Handmatig kiezen
SEP Code Ontvangst
Als [Alleen opslaan] ingesteld is op [Bestand opslaan]
Bij verzending van alleen een opgeslagen bestand
Verz. van geh.bestand (als afdr. niet kan)
Plaats het origineel en geef vervolgens de gewenste scaninstellingen op.
Geef de juiste waarde op voor de instelling [Orig. invoerrichting]. Als u dat niet doet, wordt de afdrukrichting boven/onder van het origineel niet correct weergegeven in de voorvertoning.
Voor meer informatie over de instelling raadpleegt u De richting van het origineel instellen.Druk op [Voorvertoning].

Geef de bestemming op en druk vervolgens op [Starten].
Controleer de voorvertoning.
Druk op [Uitzoomen] of [Inzoomen] om de voorvertoning te vergroten of te verkleinen. U kunt ook twee keer tikken om de voorbeeldweergave te vergroten of verkleinen.
Druk op [
] [
] [
] [
] om door de voorvertoningsafbeelding te scrollen. U kunt ook tikken om door de voorbeeldweergave te bladeren.Druk op [Veranderen] onder [Bestand weergeven] om een ander geselecteerd bestand weer te geven.
Druk op [Veranderen] onder [Pagina weergeven] om een andere pagina weer te geven.
Wanneer het origineel foto's, illustraties of diagrammen bevat met complexe verlopende patronen of grijstinten, selecteert u het juiste origineeltype om de scherpte van de afbeelding te optimaliseren.
Tekst
Selecteer [Tekst] om originelen met zwart/wit-afbeeldingen met hoog contrast te verzenden. Gebruik deze instelling wanneer u alleen tekst duidelijker wilt verzenden, zelfs wanneer het origineel tekst en foto's bevat.
Tekst / Line Art
Selecteer [Tekst / Line Art] om originelen met zwart/wit-afbeeldingen met hoog contrast met een verbeterde resolutie te verzenden. De modus [Tekst] geeft prioriteit aan scansnelheid. De modus [Tekst / Line Art] geeft prioriteit aan scankwaliteit.
Tekst/foto
Selecteer [Tekst/foto] om een origineel te verzenden dat zowel een zwart/wit-afbeelding met hoog contrast, zoals tekst, als een halftoonafbeelding bevat, zoals een foto.
Foto
Selecteer [Foto] om een origineel te verzenden dat een halftoonafbeelding bevat, zoals een foto of een kleurenorigineel.
Druk op [Scaninstellingen].

Controleer of [Origineeltype] is geselecteerd.
Selecteer het gewenste origineeltype en druk op [OK].


Als u [Tekst / Line Art], [Tekst/foto] of [Foto] selecteert, duurt het verzenden langer dan als [Tekst] is geselecteerd.
Als u een faxdocument verzendt met [Tekst / Line Art], [Tekst/foto] of [Foto] en de achtergrond van de ontvangen afbeelding vuil is, verlaagt u de belichtingsinstelling en verzendt u de fax opnieuw. Zie Belichting (contrast) voor meer informatie over het instellen van de afbeeldingsbelichting.
Geef de resolutie op overeenkomstig het formaat van de tekst op het origineel.
Standaard (8 × 3,85 lijnen/mm, 200 × 100 dpi)
Selecteer dit voor originelen die tekens van een normaal formaat bevatten.
Detail (8 × 7,7 lijnen/mm, 200 × 200 dpi)
Selecteer dit voor originelen die kleinere tekens bevatten of wanneer u meer helderheid wenst. Deze resolutie is twee keer zo fijn als standaard.
Super Fijn (16 × 15,4 lijnen/mm, 400 × 400 dpi)
Selecteer dit voor originelen met zeer fijne details of wanneer u de meest optimale afbeeldingshelderheid wenst. Deze resolutie is acht keer fijner dan standaard.
Voor meer informatie over de optionele eenheden die nodig zijn voor Superfijn, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Als het apparaat van de ontvangende partij niet de resolutie ondersteunt waarmee u gaat verzenden, dan schakelt het apparaat automatisch over naar een resolutie die wordt ondersteund. U kunt de resolutie waarmee u daadwerkelijk verzendt, controleren door de records af te drukken. Voor meer informatie over het afdrukken van records, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.

Als u de cloudfaxfunctie gebruikt, kunt u originelen altijd verzenden met de resolutie Detail (200 × 200 dpi).
Druk op [Scaninstellingen].

Druk op [Resolutie].
Selecteer de gewenste resolutie en druk op [OK].


Het apparaat ondersteunt de resoluties Standaard en Detail voor ontvangen documenten.
U kunt het scangebied handmatig opgeven. Het handmatig opgeven van het scangebied kan handig zijn als u overtollige randen rond een afbeelding wilt verwijderen.
De scanformaatinstellingen zijn als volgt:
Automatisch detecteren
Bij het scannen van originelen in de ADF worden de verticale en horizontale lengtes van de originelen per pagina gedetecteerd. Afhankelijk van het model kan de ADF ook automatisch vaststellen wanneer originelen van verschillende formaten bij elkaar zijn geplaatst (modus Gemengde formaten).
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw apparaat voor meer informatie over welke lengtes kunnen worden gescand en of scannen van gemengde formaten wordt ondersteund.
Normaal
Het geplaatste origineel wordt gescand overeenkomstig het opgegeven standaardformaat, ongeacht het werkelijke formaat.
Zie de gebruikershandleiding van uw apparaat.
Gebied
Alleen het gebied in het opgegeven formaat wordt gescand, ondanks het werkelijke formaat van het geplaatste origineel.
Twee formaten kunnen vooraf worden geregistreerd. In de volgende instellingen dient u eerst de afmetingen van de originelen die u wil scannen, te registreren. Zie de gebruikershandleiding van uw apparaat.
Schermtype Instellingen: Standaard
[Faxeigenschappen][Scaninstellingen]
[Scanformaat registreren/wijzigen/verwijderen]
Schermtype Instellingen: Klassiek
[Faxeigenschappen][Scaninstellingen] tabblad
[Scanform. progr/wijz/verw]
Druk op [Scaninstellingen].

Druk op [Scanformaat].
Selecteer een scanformaat.

Druk op [OK].
U kunt de belichting instellen waarbij de originelen worden gescand.
De tekst en tabellen/grafieken in de originelen moeten duidelijk te onderscheiden zijn van het papier waarop ze staan.
Wanneer het origineel een achtergrond heeft die donkerder is dan normaal (bijvoorbeeld een krantenknipsel), of het handschrift is vaag, past u de belichting aan.
Automatische belichting
De juiste belichtingsinstelling voor het origineel wordt automatisch geselecteerd.
Controleer of [Autom. Bel.] is geselecteerd.
Handmatige belichting
U kunt de belichting ook handmatig instellen.
U heeft keuze uit zeven belichtingsniveaus.
Als [Autom. Bel.] is geselecteerd, drukt u op [Autom. Bel.] om de optie uit te schakelen.
Druk op [
] of [
] als u de belichting wilt aanpassen.
De indicator beweegt.
Gecombineerde automatische en handmatige belichting
U kunt de belichting alleen instellen voor foto's, illustraties of tabellen/grafieken wanneer het origineel een donkere achtergrond heeft.
U heeft keuze uit zeven belichtingsniveaus.
Controleer of [Autom. Bel.] is geselecteerd.
Druk op [
] of [
] als u de belichting wilt aanpassen.
De indicator beweegt.

Als u [Tekst], [Tekst / Line Art] of [Tekst/foto] selecteert voor het type origineel, wordt [Autom. Bel.] geselecteerd.
Wanneer een origineel van meerdere pagina's wordt verzonden, kunt u verschillende scaninstellingen selecteren voor elke pagina.
Het wordt aanbevolen originelen op de glasplaat te plaatsen wanneer scaninstellingen voor een origineel met meerdere pagina's worden gemixt.
Als u de ADF gebruikt, wijzig dan niet de instelling [Resolutie] terwijl de originelen worden gescand.
Wanneer originelen op de glasplaat worden geplaatst
Controleer welke pagina's u wilt scannen met verschillende instellingen.
Verwijder de vorige pagina en plaats de volgende pagina die u op de glasplaat heeft gecontroleerd.
Voer de scaninstellingen uit.
U heeft ongeveer 60 seconden (10 seconden voor Directe verzending) om de scaninstellingen uit te voeren. De resterende tijd wordt weergegeven op het display.
Wijzig de instellingen voor elke pagina voordat u op [Starten] drukt.
Bij het plaatsen van originelen in de ADF
Controleer welke pagina's u wilt scannen met verschillende instellingen.
Voer de scaninstellingen uit voordat de pagina waarvoor u de instellingen wilt wijzigen, wordt gescand.
Afhankelijk van het tijdstip waarop de scaninstellingen zijn aangepast, worden de instellingen wellicht niet toegepast in de daaropvolgende handeling.
U kunt TIFF, PDF of PDF/A als bestandsindeling selecteren als u een document per e-mail of naar een map wilt verzenden.
Als u PDF of PDF/A selecteert als bestandsindeling, kunt u een elektronische handtekening toevoegen. Voor meer informatie over elektronische handtekeningen, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Zelfs als u een indeling opgeeft voor bestanden die worden verstuurd naar fax-, IP-fax- of internetfaxbestemmingen, worden de bestanden niet geconverteerd naar de door u opgegeven indeling.
Druk op [Bestandstype].

Druk op [TIFF], [PDF] of [PDF/A].
Als u een elektronische handtekening wilt toevoegen, drukt u op [Digit. handtekening] om de optie te markeren.
Druk op [OK].
of 
of 

[Scaninstellingen] 


