GebruikershandleidingIM C2000/C2500/C3000/C3500/C4500/C5500/C6000 series

Een ontvangen faxdocument doorsturen naar een e-mailadres of map

Naast het afdrukken van ontvangen faxen vanaf het apparaat kunt u ze ook doorsturen naar een e-mailadres of een gedeelde map op uw computer (Doorsturen). Deze functie is handig wanneer u de inhoud van een ontvangen fax wilt bekijken terwijl u niet op kantoor bent, of ontvangen faxen wilt beheren in de map op uw computer.

Opmerking

Ontvangen faxen verzenden naar een e-mailadres (Schermtype Instellingen: Standaard)

Registreer een e-mailadres in het adresboek om de ontvangen faxen af te leveren en geef het adres op als de doorstuurbestemming in [Doorzenden] onder [Faxeigenschappen].

1Druk op [Adresboek] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Registr.] op het adresboekscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Voer in de invoervelden die worden weergegeven op het tabblad [Naam] de gegevens van de bestemming in en selecteer een titel om de bestemming te classificeren.

Afbeelding van bedieningspaneel

4Selecteer het tabblad [Bestemm.:] en druk vervolgens op [E-mailadres].

5Voer het e-mailadres waar u de fax naartoe wilt sturen in bij E-mailadres.

6Selecteer [Ja] in [Verzenden via SMTP-server].

7Druk op [OK].

8Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] ().

Het registreren van de doorstuurbestemming is voltooid. Ga verder om doorsturen in te schakelen en geef de doorstuurbestemming op.

9Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

10Druk op [Faxeigenschappen] op het scherm Instellingen.

Afbeelding van bedieningspaneel

11Druk op [Ontvangstinstellingen][Instellingen ontvangstbestand][Actie bij ontvangen van bestand] om het configuratiescherm weer te geven.

12Druk op [Aan] in [Doorsturen].

Afbeelding van bedieningspaneel

13Druk op [Doorsturen].

14Druk op [Ontvanger].

15Selecteer [E-mailadres], selecteer de doorstuurbestemming en druk daarna op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

16Druk op [OK].

17Als u de doorgestuurde fax niet afdrukt op het apparaat, selecteert u [Uit] in [Afdrukken].

18Druk op [OK].

19Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] ().

Ontvangen faxen doorsturen naar een map (Schermtype Instellingen: Standaard)

Maak een gedeelde map aan op uw computer, registreer het pad ernaartoe in het adresboek van het apparaat en schakel vervolgens Doorsturen in.

Een gedeelde map aanmaken om doorgestuurde faxen in op te slaan.

Maak een gedeelde map aan op uw computer en stel de toegangsrechten van de map in om te voorkomen dat andere gebruikers de inhoud kunnen bekijken.

1Maak in Windows Explorer een map aan om te delen.

Als voorbeeld is er een map met de naam "shared_doc" aangemaakt.

2Klik met de rechtermuisknop op de gemaakte map en klik vervolgens op [Eigenschappen].

3Klik op het tabblad [Delen] op de optie [Geavanceerd delen].

Illustratie computerscherm

4Vink het selectievakje [Deze map delen] aan en klik op [Machtigingen].

Na het voltooien van de procedure verwijdert u Iedereen (niet-opgegeven gebruiker) en voegt u een gebruiker toe die toegang heeft tot de map.

5Selecteer [Iedereen] onder [Groep of gebruikersnamen] en klik op [Verwijderen].

6Klik op [Toevoegen] [Advanced] [Object Types].

7Selecteer [Gebruikers] en klik op [OK].

Illustratie computerscherm

8Klik op [Locaties], selecteer de naam van het domein of de werkgroep waartoe de gebruiker behoort, en klik vervolgens op [OK].

9Klik op [Nu vinden].

10Selecteer vanuit de zoekresultaten de gebruikersnaam van de computer die u wilt toevoegen, en klik daarna op [OK].

11Klik op [OK].

12Selecteer de toegevoegde gebruiker en vink vervolgens het selectievakje [Toestaan] onder [Machtigingen] aan.

Illustratie computerscherm

De toegangsrechten van de map zijn nu ingesteld. Klik op [OK] om alle vensters te sluiten en ga verder op het apparaat.

Het pad naar de gedeelde map registreren in het adresboek

Registreer de aangemaakte map "shared_doc" als doorstuurbestemming en controleer of u toegang heeft tot de map.

1Druk op [Adresboek] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Registr.] op het adresboekscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Voer de informatie van de bestemming in bij de invoervelden die worden weergegeven op het tabblad [Naam] en selecteer de titel om de bestemming te classificeren.

Afbeelding van bedieningspaneel

4Selecteer het tabblad [Bestemm.:] en druk op [Map].

5Selecteer [SMB (verzenden naar gedeelde map op computer)] bij "Protocol".

6Geef het netwerkpad naar de bestemmingsmap op bij "Pad".

De padnaam handmatig invoeren

Als de naam van de computer "User1PC" is en de naam van de gedeelde map is "shared_doc", voer de gegevens dan als volgt in:

\\User1PC\shared_doc

Een map in de lijst selecteren

Voer het IP-adres in van de computer waarop u wilt zoeken naar een gedeelde map, en druk op [Bladeren door netwerk] om de bestemmingsmap te selecteren.

Afbeelding van bedieningspaneel

7Selecteer [Andere verificatie-informatie opgeven] onder "Mapverificatie-informatie" en voer de naam en het wachtwoord in van de gebruiker op de computer waar de bestemmingsmap zich bevindt.

8Druk op [Verbindingstest].

Als er geen verbinding tot stand is gebracht, controleert u het bericht dat wordt weergegeven.

Wanneer er een bericht wordt weergegeven terwijl u de faxfunctie gebruikt

De map wordt geregistreerd nadat er met succes een verbindingstest is uitgevoerd. Geef de geregistreerde map op als doorstuurbestemming in [Doorzenden] onder [Faxeigenschappen].

9Druk op [OK].

10Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

11Druk op [Faxeigenschappen] op het scherm Instellingen.

Afbeelding van bedieningspaneel

12Druk op [Ontvangstinstellingen][Instellingen ontvangstbestand][Actie bij ontvangen van bestand] om het configuratiescherm weer te geven.

13Druk op [Aan] in [Doorsturen].

Afbeelding van bedieningspaneel

14Druk op [Doorsturen].

15Druk op [Ontvanger].

16Selecteer [Map], selecteer de doorstuurbestemming en druk daarna op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

17Druk op [OK].

18Als u de doorgestuurde fax niet afdrukt op het apparaat, selecteert u [Uit] in [Afdrukken].

19Druk op [OK].

20Druk op [] om terug te keren naar het scherm [Ontvangstinstellingen] en druk daarna op [Instellingen mapoverdracht][Bestandsnaaminstelling bij mapoverdracht].

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Afzenderinformatie aan bestandsnaam toevoegen

    Selecteer [Ja] om de naam en het faxnummer van de afzender op te nemem in de naam van het doorgestuurde bestand.

  • Tekentype van bestandsnaam beperken

    Selecteer [Ja] om het tekentype te beperken dat gebruikt kan worden in de bestandsnaam, om te voorkomen dat er een reeks betekenisloze tekens verschijnen in de bestandsnaam of dat gegevens verloren gaan.

21Druk op [OK].

22Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] ().

Ontvangen faxen verzenden naar een e-mailadres (Schermtype Instellingen: Klassiek)

Registreer een e-mailadres in het adresboek om de ontvangen faxen af te leveren en geef het adres op als de doorstuurbestemming in [Doorzenden] onder [Faxeigenschappen].

1Druk op [Adresboek] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Registr.] op het adresboekscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

De items die worden weergegeven op het scherm variƫren afhankelijk van de versie van RICOH Altijd Huidige Technologie die op het apparaat wordt gebruikt.

3Voer in de invoervelden die worden weergegeven op het tabblad [Naam] de gegevens van de bestemming in en selecteer een titel om de bestemming te classificeren.

Afbeelding van bedieningspaneel

4Selecteer het tabblad [Bestemm.:] en druk vervolgens op [E-mailadres].

Afbeelding van bedieningspaneel

5Voer het e-mailadres waar u de fax naartoe wilt sturen in bij E-mailadres.

Afbeelding van bedieningspaneel

6Selecteer [Ja] in [Verzenden via SMTP-server].

7Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] ().

Het registreren van de doorstuurbestemming is voltooid. Ga verder om doorsturen in te schakelen en geef de doorstuurbestemming op.

8Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

9Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

10Druk op [Faxeigenschappen] het tabblad [Ontvangstinstellingen][Bestandsontvangstinstellingen] om het configuratiescherm weer te geven en druk vervolgens op [Doorzenden].

Afbeelding van bedieningspaneel

11Druk op [Aan] en ga naar het tabblad [E-mail].

12Selecteer de doorstuurbestemming.

Afbeelding van bedieningspaneel

13Druk op [Afsluiten].

14Als u de doorgestuurde fax niet wilt afdrukken op het apparaat, kunt u op [OK] drukken om terug te keren naar het scherm Bestandsontvangstinstellingen, en vervolgens [Uit] selecteren in [Afdrukken].

15Druk op [Afsluiten].

16Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] ().

Ontvangen faxen doorsturen naar een map (Schermtype Instellingen: Klassiek)

Maak een gedeelde map aan op uw computer, registreer het pad ernaartoe in het adresboek van het apparaat en schakel vervolgens Doorsturen in.

Een gedeelde map aanmaken om doorgestuurde faxen in op te slaan.

Maak een gedeelde map aan op uw computer en stel de toegangsrechten van de map in om te voorkomen dat andere gebruikers de inhoud kunnen bekijken.

1Maak in Windows Explorer een map aan om te delen.

Als voorbeeld is er een map met de naam "shared_doc" aangemaakt.

2Klik met de rechtermuisknop op de gemaakte map en klik vervolgens op [Eigenschappen].

3Klik op het tabblad [Delen] op de optie [Geavanceerd delen].

Illustratie computerscherm

4Vink het selectievakje [Deze map delen] aan en klik op [Machtigingen].

Na het voltooien van de procedure verwijdert u Iedereen (niet-opgegeven gebruiker) en voegt u een gebruiker toe die toegang heeft tot de map.

5Selecteer [Iedereen] onder [Groep of gebruikersnamen] en klik op [Verwijderen].

6Klik op [Toevoegen] [Advanced] [Object Types].

7Selecteer [Gebruikers] en klik op [OK].

Illustratie computerscherm

8Klik op [Locaties], selecteer de naam van het domein of de werkgroep waartoe de gebruiker behoort, en klik vervolgens op [OK].

9Klik op [Nu vinden].

10Selecteer vanuit de zoekresultaten de gebruikersnaam van de computer die u wilt toevoegen, en klik daarna op [OK].

11Klik op [OK].

12Selecteer de toegevoegde gebruiker en vink vervolgens het selectievakje [Toestaan] onder [Machtigingen] aan.

Illustratie computerscherm

De toegangsrechten van de map zijn nu ingesteld. Klik op [OK] om alle vensters te sluiten en ga verder op het apparaat.

Het pad naar de gedeelde map registreren in het adresboek

Registreer de aangemaakte map "shared_doc" als doorstuurbestemming en controleer of u toegang heeft tot de map.

1Druk op [Adresboek] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Registr.] op het adresboekscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

De items die worden weergegeven op het scherm variƫren afhankelijk van de versie van RICOH Altijd Huidige Technologie die op het apparaat wordt gebruikt.

3Voer de informatie van de bestemming in bij de invoervelden die worden weergegeven op het tabblad [Naam] en selecteer de titel om de bestemming te classificeren.

Afbeelding van bedieningspaneel

4Selecteer het tabblad [Bestemm.:] en druk op [Map].

Afbeelding van bedieningspaneel

5Selecteer [SMB (verzenden naar gedeelde map op computer)] in "Protocol.

6Geef het netwerkpad naar de bestemmingsmap op bij "Pad".

Afbeelding van bedieningspaneel

De padnaam handmatig invoeren

Als de naam van de computer "User1PC" is en de naam van de gedeelde map is "shared_doc", voer de gegevens dan als volgt in:

\\User1PC\shared_doc

Een map in de lijst selecteren

Voer het IP-adres in van de computer waarop u wilt zoeken naar een gedeelde map, en druk op [Bladeren door netwerk] om de bestemmingsmap te selecteren.

Afbeelding van bedieningspaneel

7Selecteer [Andere verificatie-informatie opgeven] onder "Mapverificatie-informatie" en voer de naam en het wachtwoord in van de gebruiker op de computer waar de bestemmingsmap zich bevindt.

8Druk op [Verbindingstest].

Als er geen verbinding tot stand is gebracht, controleert u het bericht dat wordt weergegeven.

Wanneer er een bericht wordt weergegeven terwijl u de faxfunctie gebruikt

De map wordt geregistreerd nadat er met succes een verbindingstest is uitgevoerd. Geef de geregistreerde map op als doorstuurbestemming in [Doorzenden] onder [Faxeigenschappen].

9Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

10Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

11Druk op [Faxeigenschappen] het tabblad [Ontvangstinstellingen][Bestandsontvangstinstellingen] om het configuratiescherm weer te geven en druk vervolgens op [Doorzenden].

Afbeelding van bedieningspaneel

12Druk op [Aan] en ga naar het tabblad [Map].

13Selecteer de doorstuurbestemming.

Afbeelding van bedieningspaneel

14Druk op [OK].

15Als u de doorgestuurde fax niet wilt afdrukken op het apparaat, kunt u op [OK] drukken om terug te keren naar het scherm Bestandsontvangstinstellingen, en vervolgens [Uit] selecteren in [Afdrukken].

16Druk op [OK].

17Om de naam van de afzender en het faxnummer te gebruiken in de naam van het doorgestuurde bestand, kunt u de parameters instellen op het tabblad [Oorspronkelijke instellingen][Parameterinstelling].

Selecteer bitnummer [4] onder switchnummer [37] en wijzig de huidige waarde in "1".

De parameterinstellingen wijzigen

  • Selecteer bitnummer [5] onder switchnummer [37] en wijzig de huidige waarde naar "1" om te voorkomen dat er onleesbare tekens verschijnen in de bestandsnaam of dat er gegevens verloren raken.

18Druk op [Afsluiten].

19Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] ().