Geef deze verificatiemethode op wanneer u het adresboek van het apparaat gebruikt om afzonderlijke gebruikers te verifiëren. Met basisverificatie kunt u niet alleen de beschikbare functies van het apparaat beheren, maar ook de toegang tot de opgeslagen bestanden in het adresboek beperken. Bij basisverificatie moet de beheerder de functies opgeven die voor iedere in het adresboek geregistreerde gebruiker beschikbaar zijn. Voor meer informatie over het beperken van functies, zie Verificatiegegevens die in het adresboek zijn opgeslagen.