Gewoonlijk wordt internetfax/e-mail via de SMTP-server verzonden. Bij deze functie echter wordt het domeingedeelte van het e-mailadres van de bestemming gelezen als het SMTP-serveradres en omzeilen verzendingen de SMPT-server. Omdat hierdoor de belasting voor de server vermindert, kunt u internetfaxen/e-mailberichten verzenden zonder rekening te hoeven houden met de verzendtijd van de server naar de bestemming.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet het apparaat, de computer of de server van de andere partij:
geschikt zijn voor internetfaxen (bij verzendingen naar een internetfaxbestemming)
zich in een omgeving bevinden waarin e-mail kan worden ontvangen (bij verzendingen naar een e-mailbestemming)
zijn aangesloten op hetzelfde LAN als dit apparaat
SMTP-ontvangst ondersteunen en het ontvangstprotocol hebben ingesteld op SMTP
Methodes om een bestemming op te geven voor het verzenden van documenten buiten de SMTP-server om
Er zijn twee methodes: de hostnaam van de andere partij opgeven of het IP-adres van de andere partij opgeven.
Als de hostnaam van de andere partij op de DNS-server is geregistreerd, kunt u de hostnaam van de andere partij als bestemming opgeven. Als deze niet geregistreerd is, geeft u het IP-adres op (en niet de hostnaam).
Als u een document wilt verzenden via een IPv6-netwerk, moet u de hostnaam van de andere partij (niet het IP-adres) opgeven als bestemming.
De hostnaam van de andere partij opgeven
Geef het adres na het @ als volgt op: "hostnaam", ". (punt)" en "domeinnaam".
xxxx@hostnaam van de andere partij.domeinnaam
Voorbeeld: het e-mailadres van de andere partij is "abc@defcompany.nl" en de hostnaam is "HOST". Geef dan het volgende op:
abc@HOST.defcompany.nl
Het IP-adres van de andere partij opgeven
Vervang het domeindeel van het e-mailadres door het IP-adres van de andere partij.
xxxx@[het IP-adres van de andere partij]
Voorbeeld: het e-mailadres van de andere partij is "abc@defcompany.nl" en het IP-adres is "192.168.1.10". Geef dan het volgende op:
abc@[192.168.1.10]
Als u het adresboek gebruikt om een bestemming op te geven, worden de SMTP-serverinstellingen toegepast zoals die voor elke bestemming in het adresboek zijn geconfigureerd.
Gebruik deze procedure om de SMTP-serverinstellingen handmatig op te geven als u een bestemming direct invoert.
Bij gebruik van de toepassing Fax
Voor meer informatie over het gebruik van het toepassingsscherm, zie "[Fax]-scherm".
Bij gebruik van de toepassing Fax (klassiek)
Voor meer informatie over het gebruik van de klassieke faxfunctie, zie Procedure voor het verzenden van internetfaxen en e-mails buiten de SMTP-server om (klassiek).