Er zijn vier typen gebruikersverificatie: Gebruikerscodeverificatie, Basisverificatie, Windows-verificatie en LDAP-verificatie. Als u gebruikersverificatie wilt toepassen, moet u op het bedieningspaneel of met Web Image Monitor een verificatiemethode kiezen en vervolgens de gewenste verificatie-instellingen opgeven. De instellingen hangen af van de verificatiemethode. Geef eerst de beheerdersverificatie op en vervolgens de gebruikersverificatie.
![]()
Als gebruikersverificatie niet mogelijk is als gevolg van een probleem met de harde schijf of het netwerk, dan kunt u de printer gebruiken door beheerdersverificatie te gebruiken en gebruikersverificatie uit te schakelen. U kunt dit bijvoorbeeld doen als u de printer dringend moet gebruiken.
Configuratieprocedure |
Details |
|---|---|
Beheerdersverificatie configureren |
|
Gebruikersverificatie configureren |
Geef de gewenste gebruikersverificatie op. Er zijn vijf soorten gebruikerverificatie beschikbaar: |
Configuratieprocedure |
Details |
|---|---|
Gebruikerscodeverificatie |
Verificatie wordt uitgevoerd aan de hand van gebruikerscodes van 8 cijfers. Verificatie wordt toegepast op iedere gebruikerscode, niet op iedere gebruiker. De gebruikerscode moet van tevoren in het adresboek van de printer geregistreerd zijn. |
Basisverificatie |
Verificatie wordt uitgevoerd met behulp van het adresboek van de printer. Gebruikers moeten van tevoren in het adresboek van de printer geregistreerd worden. Verificatie kan toegepast worden op iedere gebruiker. |
Windows-verificatie |
Verificatie wordt uitgevoerd aan de hand van de domeincontroller van de Windows-server op hetzelfde netwerk als de printer. Verificatie kan toegepast worden op iedere gebruiker. |
LDAP-verificatie |
Verificatie wordt toegepast met behulp van de LDAP-server op hetzelfde netwerk als de printer. Verificatie kan toegepast worden op iedere gebruiker. |