Snel aan de slag
Namen van belangrijke functies
Functies waarvoor optionele configuraties vereist zijn
Namen en functies van onderdelen
Informatie over de verschillende apparaatopties
Informatie over de functie van externe apparaatopties
Informatie over de interne apparaatopties
Namen en functies van het bedieningspaneel
De hoek van het bedieningspaneel bijstellen
Een geheugenopslagapparaat aansluiten/verwijderen
Een USB-flashgeheugenapparaat aansluiten
Een USB-flashgeheugenapparaat ontkoppelen
De opvangbak in de basismodus zetten
De opvangbak in de stapelmodus A0/A1/E/D zetten
De opvangbak in de stapelmodus A1/A2 (liggend)/D/C (liggend) zetten
Belangrijkste pictogrammen in het [Home]-scherm
De modus wijzigen door op een functietoets te drukken
Mogelijke bewerkingen op het Scherm met standaardtoepassingen
De helderheid van het scherm instellen
Het gebruik van elke toepassing
De toetsen op het scherm Oorspronkelijke instellingen en de schermen van elke Oudere toepassing
Het scherm [Printer (klassiek)]
Het gebruik van de Oudere toepassingen- en Snelle toepassing-schermen
Als het verificatiescherm wordt weergegeven
Gebruikerscodeverificatie via het bedieningspaneel
Gebruikerscode verificatie via een printerstuurprogramma
Inloggen via het bedieningspaneel
Uitloggen met behulp van het bedieningspaneel
Inloggen met behulp van Web Image Monitor
Uitloggen met behulp van Web Image Monitor
Functie voor gebruikersuitsluiting
Het log-in wachtwoord wijzigen
De toetsenbordweergave wisselen
Tekst invoeren (bij gebruik van Oudere toepassingen)
Invoerscherm voor tekens (bij gebruik van Oudere toepassingen)
Beschikbare tekens (bij gebruik van Oudere toepassingen)
Tekst invoeren (bij gebruik van Oudere toepassingen)
- 1. Zoeken op wat u wilt doen
- 2. Wat kunt u met dit apparaat?
- Het [Home]-scherm aanpassen
- Kopiëren met verschillende functies
- Met verschillende functies gegevens afdrukken
- Gebruikmaken van opgeslagen documenten
- U kunt de scanner in een netwerkomgeving gebruiken
- Tekstinformatie in gescande bestanden opnemen
- Voorkomen dat informatie uitlekt (beveiligingsfuncties)
- Het apparaat via een computer bewaken en instellen
- Ongeoorloofd kopiëren voorkomen